Update
Conjunctuurupdate augustus 2025: impact handelsakkoord EU-VS op de Nederlandse economie
In deze economische update voor Nederland schatten we de impact in van de handelsdeal tussen de EU en de VS. We verwachten dat het afgesproken tarief van 15% geen grote invloed heeft op onze raming.

In het kort
Of je nu net terug bent van vakantie of er nog naar uitkijkt: je bent zeker niet de enige. Volgens het CBS neemt zo’n 70% van de Nederlanders vrij tijdens het zomerseizoen, dat officieel loopt van mei tot september. Europese en Amerikaanse diplomaten hebben hun zomerreces nog niet achter de rug. Ze hebben hard gewerkt om net voor de deadline van 1 augustus tot een handelsovereenkomst te komen. Hoewel nog niet alle details bekend zijn, geven we alvast een inschatting van de gevolgen voor de Nederlandse economie en de sectoren die rechtstreeks worden geraakt. Daarnaast publiceerde het CBS nieuwe kwartaalcijfers, op basis waarvan we onze macro-economische prognose actualiseren.
Bbp-groei in tweede kwartaal 2025
Uit de eerste raming van het CBS blijkt dat het Nederlandse bbp in het tweede kwartaal met 0,1% is gegroeid – iets minder dan verwacht. De cijfers voor het eerste kwartaal werden daarentegen naar boven bijgesteld. Rekening houdend met deze nieuwe gegevens hebben we onze bbp-verwachting positief bijgesteld naar 1,7% in 2025 en 1,2% in 2026.
De consumptie kromp in het tweede kwartaal, nadat deze juist flink positief was bijgesteld voor het eerste kwartaal. Per saldo verwachten we dat consumentenuitgaven, samen met de overheidsbestedingen, dit en volgend jaar een belangrijke motor blijven voor de economische groei. Onder andere de hoge werkgelegenheid – het werkloosheidspercentage bleef in juni 3,8% – draagt bij aan stabiele consumentenuitgaven. De inflatie was in juli 2,5%. We hebben onze inflatieverwachting aangepast naar 3,0% in 2025 en 2,4% in 2026; zie ook onze Inflatiemonitor.
Daarnaast viel de flinke toename van de invoer op. Die groeide in het tweede kwartaal met 2,6% ten opzichte van het vorige kwartaal. Consumptie en voorraden bewogen echter niet mee. Waarschijnlijk zijn de hogere importen het gevolg van overheids- en bedrijfsinvesteringen. Hoewel het CBS nog geen tweede kwartaalcijfers voor deze investeringscomponenten heeft gepubliceerd, rapporteert het wel dat bedrijven en de overheid meer hebben geïnvesteerd in voertuigen zoals schepen en vliegtuigen.
Gevolgen van EU-VS deal voor de Nederlandse economie
In het nieuwe handelsakkoord is een Amerikaanse invoertarief van 15% afgesproken, zonder Europese tegenmaatregelen. Daarnaast heeft de EU toegezegd Amerikaanse goederen te kopen – waaronder defensiematerieel en energie – en heeft zij beloofd zo’n 600 miljard dollar in de VS te investeren.
In onze prognose van juni gingen we in ons basisscenario uit van een importtarief van 20% op de meeste Europese goederen en presenteerden we enkele alternatieve scenario's, waaronder een optimistischer scenario met een tarief van 10%. Deze scenario's hielden ook rekening met hogere sectorspecifieke tarieven die al van kracht waren, zoals het 50%-tarief op staal en aluminium, maar nog niet met aanvullende afspraken zoals extra investeringen in de VS.
Op macroniveau bedraagt het verschil tussen een tarief van 20% en een tarief van 10% slechts 0,1 procentpunt. De nu afgesproken 15% maakt dan ook geen wezenlijk verschil voor onze macro-economische groeiverwachting.
Aangezien de EU geen tegenmaatregelen zal nemen tegen de nieuwe Amerikaanse invoertarieven, zal er dus geen extra inflatoire druk worden uitgeoefend door EU-tarieven.
Impact van de handelsdeal op bedrijfssectoren
Hoewel de macro-economische effecten beperkt blijven, zijn de gevolgen voor individuele sectoren groter. Zo is de industrie kwetsbaar voor verstoringen in de internationale handel, aangezien ongeveer 60% van de productie bestemd is voor de export.
Vooralsnog blijft de industriële productie op peil, met een maand-op-maand stijging van 0,5% in mei (zie figuur 1). In onze juniprognose verwachtten we dat de toegevoegde waarde in de sector dit jaar met 1,6% zou toenemen bij een tarief van 20%, en met 1,8% in ons optimistische scenario met een tarief van 10% (zie figuur 2). In die prognose verwachtten we in 2026 een groei van 0,1% of 0,4%, als de tarieven respectievelijk op 20% of 10% zouden worden vastgesteld. Onze volgende officiële sectorprognose, waarin ook de realisaties van het tweede kwartaal zijn verwerkt, wordt in september gepubliceerd.
Een belangrijke vraag voor de Nederlandse industrie is of er quota worden ingesteld voor staal en aluminium, die momenteel te maken hebben met een importtarief van 50%. Deze sectorspecifieke hogere tarieven gingen in maart van start met 25% en werden juni verhoogd naar 50%. De gevolgen voor de productie, bijvoorbeeld in de basismetaalindustrie en bij fabrikanten van metaalproducten, zijn echter nog niet zichtbaar (figuur 1). Een grote Nederlandse aluminiumproducent geeft aan dat de vraag vanuit de VS nog niet is afgenomen, ondanks de hogere tarieven. Dit komt doordat zij een specifiek product leveren dat nog niet in de VS wordt gemaakt. Door de onzekerheid over de duur van de hogere tarieven, zijn bedrijven vooralsnog terughoudend om productie naar de VS te verplaatsen.
Figuur 1: Productie industrie

Figuur 2: Sectorprognoses

Andere sectoren die rechtstreeks worden getroffen door hogere Amerikaanse tarieven zijn de groothandel, vanwege zijn sleutelpositie in internationale toeleveringsketens, en de transportsector (zie figuur 2). Minder export betekent dat er minder producten vervoerd worden. De impact wordt gedempt doordat het merendeel van de internationale handel via grote niet-Nederlandse rederijen verloopt. In ons basisscenario gingen we uit van een groei van de toegevoegde waarde in de transportsector met 1,7% dit jaar en 0,3% volgend jaar. Gezien de relatief gunstige uitkomst van de deal, kunnen deze cijfers mogelijk iets naar boven worden bijgesteld.
Tabel 1: Economische vooruitzichten
