Update

Inflatiemonitor Nederland – maart 2022

2 maart 2022 13:23 RaboResearch

Inflatie is terug van weg geweest en domineert momenteel het economische nieuws. Een sterke stijging van het algemene prijspeil kan de koopkracht van huishoudens uithollen en de winsten van bedrijven aantasten. In deze maandelijkse inflatiemonitor voor de Nederlandse economie geven we duiding aan de inflatiecijfers en presenteren we onze inflatieverwachtingen. Voor meer technische informatie verwijzen we naar de laatste paragraaf van deze publicatie.

Vrouw met winkelmandje in winkel

Het gemiddelde prijspeil lag in februari 7,2 procent hoger dan een jaar geleden. Voor bijna 60 procent kwam dit door de hogere energieprijzen. Voor heel 2022 verwachten we een inflatie van 5,5 procent (was 4,2 procent), omdat we onze prijsverwachting voor energie, voedsel en grondstoffen naar boven hebben bijgesteld na de escalatie van het conflict in Oekraïne. We houden nu rekening met een inflatie van boven de 4 procent tot en met november.

Flashcijfers voor februari 2022

Het inflatiecijfer voor februari 2022 kwam uit op 7,2 procent. Hiermee is het licht gedaald ten opzichte van januari van dit jaar. Dit blijkt uit een eerste raming (zogenoemde flashraming) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het betekent dat het gemiddelde prijspeil vorige maand 7,2 procent hoger lag dan een jaar geleden. Energieprijzen droegen in februari minder bij aan de inflatie, terwijl de bijdrage van industriële goederen en voeding juist toenam (tabel 1).

Figuur 1: Inflatie in februari 2022 kwam uit op 7,2 procent

Figuur 1
Bron: Eurostat, CBS, RaboResearch

Tabel 1: Heatmap inflatiecijfers

tabel 1
Opmerking: De tabel geeft de bijdrage van de sub-componenten aan het totale inflatiecijfer weer. Bron: Eurostat, CBS, RaboResearch

Hoge energieprijzen

Wederom domineren hoge energieprijzen het inflatiebeeld (zie tabel 1 en figuur 1). De hogere prijzen van olie, gas en elektriciteit bepalen iets minder dan 60 procent van het totale inflatiecijfer (51,5 procent hoger dan een jaar geleden). Het CBS becijferde onlangs dat de gas- en elektriciteitsrekening van huishoudens 86 procent hoger zou zijn als de tarieven van januari 2022 werden gehanteerd in plaats van die van een jaar daarvoor. Dit komt vooral door 348 procent hogere variabele leveringskosten en is inclusief de teruggave van energiebelasting. Als de overheid haar belastingen dit jaar ongemoeid had gelaten, was het algehele inflatiecijfer overigens 1,2 procentpunt hoger uitgekomen.

De benzine- en gasprijzen op de spotmarkt lagen eind februari wederom hoger dan de maand ervoor. Begin februari daalden de gasprijzen nog, maar sinds de escalatie van het conflict in Oekraïne hebben zij de weg omhoog weer gevonden. Gemiddeld nam de jaar-op-jaarstijging van de gasprijzen op de spotmarkt iets toe, maar de stijging was alsnog ruim lager dan eind vorig jaar. De olieprijzen stegen jaar-op-jaar minder hard in februari. Prijsveranderingen op de spotmarkt sijpelen met vertraging door naar de consumentenprijzen.

Stijging voedselprijzen zet door

Verder zijn veel voedingsmiddelen in de afgelopen vier weken duurder geworden. Zout, koffie, vlees en pastasauzen vormden de kopgroep, maar echte uitschieters waren er in februari niet. Gemiddeld steeg het prijsniveau in de supermarkt met circa 0,5 procent ten opzichte van eind januari. Vergeleken met februari vorig jaar liggen de voedselprijzen momenteel ruwweg 5 procent hoger. De top-5 stond vorige maand ook al hoog in de lijst (zie tabel 2). De vijf categorieën die de afgelopen twaalf maanden vooralsnog het minst in prijs zijn gestegen, zijn in februari ook nagenoeg onveranderd gebleven.

Tabel 2: Prijsontwikkeling in de supermarkten

tabel 2
Noot: Prijsontwikkeling gebaseerd op schap-prijzen, dus exclusief promoties, in een gelimiteerd aantal full-service supermarkten. Gemeten over producten die in de gehele periode beschikbaar waren. Bron: RaboResearch

Inflatieverwachtingen

We hebben onze inflatieverwachtingen flink naar boven bijgesteld. Voor heel 2022 gaan we nu uit van een inflatie van 5,5 procent (was 4,2 procent) en voor 2023 rekenen we op 2,9 procent (was 2,5 procent). Nieuwe informatie wijst op een groter dan verwachte krapte op de arbeidsmarkt. Ook was de economische groei in het laatste kwartaal van 2021 hoger dan verwacht. Hierdoor komt de economie dichter bij haar potentiële productieniveau dan waar eerder rekening mee is gehouden. Dit zorgt voor meer opwaartse prijsdruk.

Verder hebben we onze aannames met betrekking tot de oorlog in Oekraïne gewijzigd. Wij gaan ervan uit dat energie-, voedsel- en grondstoffenprijzen verder oplopen vanwege verstoringen in de internationale handel. De bijdrage van energieprijzen aan de stijging van het algehele prijspeil zal de aankomende periode dus hoger zijn dan eerder gedacht en pas verder in de toekomst de nul naderen. Oekraïne en Rusland zijn belangrijke exporteurs van verschillende landbouwproducten en we rekenen op hogere prijzen voor oliezaden en graan. Dat gaan bijvoorbeeld bakkers en margarine- en sauzenproducenten op korte termijn merken in hun winst & verliesrekening. Daarnaast is Oekraïne een belangrijke producent van voermais en Rusland van ammoniak en andere basiscomponenten van kunstmest. Een prijsstijging van deze inputkosten voor de akkerbouw en dierlijke veeteelt kan op termijn leiden tot meer prijsstijgingen verderop in de keten.

Huurbevriezing en collegegeld

De gevolgen van de problematiek in Oekraïne komen boven op een reeks andere prijsopdrijvende factoren. We verwachten in de tweede helft van 2022 nog een opwaarts effect van in totaal 0,5 procentpunt door het loslaten van de huurbevriezing en de terugkeer naar het normale collegegeldtarief. Bovendien voelen ondernemers over de hele breedte al een tijdje de druk om de aanblijvend hoge energie-, materiaal-, transport- en productiekosten door te berekenen in hun afzetprijzen. Deze druk zal naar verwachting toenemen nu de prijzen van energie en grondstoffen zoals gas en graan door de oorlog nog verder stijgen. Omdat we momenteel nog uitgaan van een kortstondige verstoring van de internationale handel nemen we aan dat de prijzen van energie, voedsel en grondstoffen op de wereldmarkten later dit jaar weer zullen zakken. Al met al houden we wel rekening met een inflatie van boven de 4 procent tot en met november (figuur 2).

Maar er is ook een scenario denkbaar waarin de huidige situatie in Oekraïne uitmondt in een langdurig economisch conflict. In zo’n scenario zullen de verstoringen in de internationale handelsketens nog groter en langduriger zijn. Ook verstoringen van de energieleveringen uit Rusland zijn dan niet uitgesloten. In dat geval zullen energie-, voedsel- en grondstoffenprijzen nog harder stijgen en langduriger hoog blijven. In zo’n scenario, het scenario B uit een eerdere publicatie, zou de inflatie voor heel 2022 kunnen oplopen tot 8,2 procent en het zou tot halverwege 2023 kunnen duren voordat de inflatie weer onder de 7 procent duikt.

Figuur 2: Inflatie ligt boven de 4 procent tot en met november

Figuur 2
Bron: CBS, Eurostat, RaboResearch

Bijlage: Technische toelichting en definities

Inflatie is een aanhoudende stijging van het gemiddelde prijspeil. Hierbij kan het gaan om allerlei verschillende prijzen. Ondernemers zullen bij inflatie vooral denken aan de kosten voor verbruik tijdens het productieproces, invoerprijzen of groothandelsprijzen. In de volksmond heeft inflatie vooral betrekking op een aanhoudende stijging van de consumentenprijzen en daar kijken we in deze publicatie naar. Om de ontwikkeling van de consumentenprijzen te meten, bestaan twee indices: de consumentenprijsindex (CPI) en de geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP). Deze indices zijn gebaseerd op de gewogen prijsontwikkeling van een mandje van producten en diensten dat betrekking heeft op een gemiddeld uitgavenpatroon.

De eerste index meet uitsluitend de uitgaven van Nederlanders, zowel binnen als buiten onze landsgrenzen. De HICP meet daarentegen de uitgaven van Nederlanders en buitenlanders binnen Nederland, en is ontwikkeld zodat consumentenprijsindices binnen de Europese Unie gemakkelijker met elkaar zijn te vergelijken. Dit omdat de berekeningsmethoden van nationale CPI-cijfers ook weer van elkaar verschillen. Verder wijken ook de mandjes van goederen en diensten waarop de HICP en de Nederlandse CPI zijn gebaseerd van elkaar af. Zo valt de toegerekende huur eigen woning buiten de HICP, maar juist binnen de CPI.

In deze publicatie kijken we naar de ontwikkeling van de HICP. Deze definitie sluit aan bij de officiële ramingen van RaboResearch en het is ook de indicator waar de Europese Centrale Bank (ECB) naar kijkt.

De maandelijkse inflatievoorspellingen zijn gebaseerd op een drievergelijkingenstelsel van RaboResearch. Voor meer toelichting verwijzen we naar Erken en De Groot (2021).