Goede eerste jaarhelft voor groene obligaties
Groene obligaties hebben in de eerste helft van het jaar een 0,37% hoger rendement laten zien dan vergelijkbare niet-groene obligaties. Die betere koersontwikkeling is het gevolg van de samenstelling van het mandje met groene obligaties: meer staatsinstellingen, minder kwetsbare sectoren, zoals vastgoed. In de 1895-obligatiefondsen van onze beheerportefeuilles beleggen we voor zo’n 25% in groene obligaties.

Groene obligaties (green bonds) worden door overheden of bedrijven gebruikt voor de financiering van projecten die bijdragen aan de energietransitie en verduurzaming. Het geld dat je via deze obligaties uitleent, wordt geïnvesteerd in schone energie, energie-opslagsystemen en in projecten om de economie weerbaar te maken voor klimaatverandering, zoals het vergroenen van infrastructuur, gebouwen, vervoer en watermanagement.
Groen ligt voor op grijs
In de eerste helft van 2023 presteerden groene obligaties circa 0,37% beter dan vergelijkbare ‘grijze’ obligaties. Dat gold voor zowel de obligaties in euro als die in dollars (uitgaande van de MSCI green bond indices).
Het is verleidelijk de betere koersontwikkeling van green bonds toe te schrijven aan grote vraag bij beleggers en een beperkt toegenomen aanbod. Maar de groenpremie ten opzichte van vergelijkbare obligaties is ongewijzigd. De betere koersontwikkeling is vooral te danken aan een wat gunstiger mix over sectoren.
Het universum van groene obligaties is minder breed gespreid over sectoren. Het bevat meer staatsinstellingen en minder kwetsbare sectoren als onroerend goed. Door de andere samenstelling kan de koersontwikkeling afwijken. Dat verklaart de 0,37 procentpunt verschil over de eerste jaarhelft.
Toegevoegde waarde
Een hoger rendement is niet wat je als belegger van groene obligaties mag verwachten. De toegevoegde waarde zit vooral in de wetenschap hoe de middelen worden besteed en in een gunstiger risico. Bedrijven die geen rekening houden met mens, milieu en goed bestuur (oftewel ESG, naar Environmental, Social en Governance), kunnen op termijn kwetsbaarder blijken.
Meer duurzame obligaties, minder kredieten
In de eerste helft van dit jaar werden 15% meer obligaties met duurzaamheidskenmerken in euro uitgegeven dan in dezelfde periode vorig jaar. Binnen dit universum zijn groene obligaties goed voor bijna 60% van de uitgiften. Ook de social bonds vertonen weer enige groei, maar zijn nog ver beneden het niveau van 2020 en 2021, toen deze in de pandemie veel door overheden werden benut.

Dan zijn er nog zogenaamde duurzaamheidsgerelateerde obligaties (sustainability-linked). Die zijn door de EU niet als duurzame beleggingen aangemerkt. Dit betekent dat deze obligaties een kleine terugslag meemaken.
De grootste teruggang zit echter in de sustainable loans, oftewel kredieten onder ESG-label. Omdat dit leningen zijn met een variabele coupon, kan de rentestijging hebben bijgedragen aan het opdrogen van de uitgiftes. Door deze teruggang is het totaal aan obligaties en kredieten met duurzame kenmerken in de eerste helft van het jaar zelfs iets afgenomen.
Groenpremie stabiel
Dat heeft geen impact gehad op de prijsvorming. De ‘greenium’ (groenpremie) op groene obligaties is nog steeds vrij stabiel op circa -3 basispunten. Dat betekent dat de gemiddelde rente op groene obligaties 0,03% lager is dan op vergelijkbare obligaties zonder groen label.
Dit gemiddelde wordt alleen berekend voor obligaties waar een vergelijkbare grijze obligatie bestaat. Het kan een overschatting zijn, omdat er van een flink deel van de groene obligaties geen grijs equivalent bestaat. Daar zou de greenium er wel eens helemaal niet kunnen zijn.
Europa vs. VS
De greenium blijkt vooral in euro-obligaties aanwezig. Dat die in de dollarmarkt ontbreekt, heeft mogelijk te maken met de afgenomen belangstelling voor ESG in de VS. Waar 14,5% van de obligatiebeleggingsfondsen in euro als ESG wordt gekenschetst, is dat maar 2,3% in de VS.
Toch is dat verschil in groenpremie gering. De bereidheid bij beleggers om extra voor groene obligaties te betalen, is niet zo groot. Ze moeten blijven concurreren met andere obligaties en een duidelijk afwijkende koers wordt door beleggers niet getolereerd.
Goed om te weten. Aan beleggen zijn risico’s verbonden. De waarde van je belegging kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Je kunt (een deel van) je inleg verliezen.