Onderzoek

Veel te winnen bij één true value-taal

2 oktober 2025 13:00 RaboResearch

Bedrijven, keurmerken en overheden maken verborgen kosten elk op hun eigen manier inzichtelijk. Dit leidt tot versnippering en inefficiëntie. Er is behoefte aan een uniforme, internationale taal met gedeelde meetmethodes die inspanningen erkent en beloningssystemen ondersteunt. Samenwerking is cruciaal om impact goed te wegen en industriestandaarden te ontwikkelen.

Agrariërs in een veld

In het kort

    Bedrijven, keurmerken en overheden streven er ieder op hun eigen wijze naar om de verborgen kosten en opbrengsten van landbouwproductie zichtbaar te maken en te verbeteren - wat leidt tot een opeenstapeling van uiteenlopende rapportageverplichtingen. Het gevolg is een fragmentatie van inspanningen, veel dubbel werk en verminderde effectiviteit. Er is behoefte aan een uniforme taal die de impact van inspanningen inzichtelijk maakt via gedeelde meetmethodes, en daarmee een fundament biedt voor beloningssystemen. Deze taal moet de inspanningen van individuele ondernemers binnen de keten zoveel mogelijk erkennen, zodat alle betrokken partijen handelingsperspectief krijgen. Een gemeenschappelijke taal vraagt dat ketenpartners hun eigen initiatieven delen en openstellen om samen te komen tot breed gedragen industriestandaarden - bij voorkeur op internationaal niveau. Uitstel verhoogt uiteindelijk de kosten van aansluiting. Deze taal omvat ook het afwegen van uiteenlopende positieve en negatieve impacts ten opzichte van elkaar, wat actieve betrokkenheid van alle belanghebbenden vereist om de wegingen te valideren.

Een stapeling van verschillende eisen

Om te komen tot een true value-aanpak, zoals betoogd in ons artikel True value in de Nederlandse landbouw: een publieke en private zaak, is het nodig om de totale impact van de landbouw op maatschappij en milieu in de vorm van zowel zichtbare als verborgen kosten en opbrengsten in kaart te brengen op een uniforme en consistente manier, oftewel met een true value-taal. Elke partij kan een waardering toekennen aan verborgen impacts om te komen tot true value (=waarde).

Op dit moment ervaren agrarische ondernemers echter een stapeling aan rapportage-eisen met betrekking tot natuur-, milieu- en dierenwelzijn van overheid, keurmerken en afnemers, met elk hun eigen meetmethodes en drempelwaarden waaraan men moet voldoen. Aan de andere kant zien consumenten steeds meer verschillende keurmerken in het winkelschap met elk een ander aspect waarop het keurmerk de nadruk legt, variërend van dierenwelzijn van kippen tot eerlijke beloning van koffieboeren. Zie tabel 1 voor voorbeelden. Deze situatie met een veelheid aan keurmerken en rapportage-eisen leidt tot onduidelijkheid, dubbel werk en fragmentatie van inspanningen.

Tabel 1: Voorbeelden van certificeringen/keurmerken en overheidsbeleid met elk hun eigen rapportage-eisen

Table 1
Bron: RaboResearch 2025

De voorbeelden in tabel 1 zijn te verdelen in keurmerken, informatielogo’s en rapportage-eisen. Keurmerken communiceren gemakkelijk, maar dwingen producenten tot een binaire keuze: wel of niet voldoen aan de eisen van een keurmerk. Een informatielogo biedt producenten de mogelijkheid tot meer keuzemogelijkheden, bijvoorbeeld een eco-score die varieert van a tot en met f. De overheid stelt rapportage-eisen aan de landbouw over met name potentiële milieu-effecten.

Daarnaast zijn certificeringen/keurmerken te verdelen in labels met een smalle scope, bijvoorbeeld gericht op één specifieke sector of één specifiek thema, zoals het beter leven-keurmerk dat met name focust op dierenwelzijn en labels met een brede scope, zoals het on the way to planet proof-keurmerk dat naar meerdere soorten verborgen kosten kijkt.

Het concept van verborgen kosten en opbrengsten

De rapportage-eisen hebben als doel verborgen kosten en opbrengsten inzichtelijk te maken.

Landbouwproductie gaat gepaard met twee soorten kosten en opbrengsten.

  1. Zichtbare kosten en opbrengsten die direct in de winst- en verliesrekening van de betrokken ondernemer te zien zijn.
  2. Onzichtbare/verborgen kosten en opbrengsten, soms onbekend, vaak wel te meten, maar zonder monetaire waarde. Bijvoorbeeld de uitstoot van broeikasgassen en de uitspoeling van nutriënten naar het grond- en oppervlaktewater.

Overzicht van verborgen kosten en opbrengsten

Laten we beginnen met de verschillende soorten verborgen kosten en opbrengsten in kaart te brengen. Deze bestaan uit plaatsgebonden en generieke kosten en opbrengsten, zie tabel 2.

Tabel 2: Voorbeelden van verborgen kosten en opbrengsten

Voorbeelden van verborgen kosten en opbrengsten
Bron: Rabobank, 2025

Het meten en waarderen van generieke verborgen kosten en opbrengsten leent zich beter voor harmonisatie over regio’s, landen en continenten. Een goed voorbeeld hiervan zijn broeikasgassen. Het maakt niet uit waar de uitstoot plaatsvindt, een reductie waar dan ook draagt bij aan duurzaamheid voor de wereld als geheel. Op dit thema zijn dan ook wereldwijde afspraken gemaakt voor het acceptabele niveau van verborgen kosten (opwarming van de aarde met 1,5 – 2 graden Celsius) en vertaald in emissiedoelstellingen per land.

Voor niet-generieke verborgen kosten en opbrengsten ligt dit anders. Tussen landen en ook binnen landen worden lokale milieukwaliteit, beschikbaarheid van water en een bijdrage aan biodiversiteit verschillend gewaardeerd. Zo verschilt de waarde van een miljoen kubieke meter water voor de maatschappij tussen landen zoals Marokko (arm land, droog klimaat), het Verenigd Koninkrijk (rijk land, vochtig klimaat), Californië (rijk land, droog klimaat) en Congo (arm land, vochtig klimaat). Voor niet-generieke thema’s is het daarom veel lastiger om gewenste niveaus van verborgen kosten en opbrengsten te bepalen. Harmonisatie zal zich in deze gevallen beperken tot regionaal of nationaal niveau.

Meten en waarderen zijn weliswaar verschillende dingen, maar wel met elkaar verbonden. Zaken waar meer waarde aan wordt gehecht, zul je nauwkeuriger willen meten. Daarom heeft de waardering van verborgen kosten of opbrengsten gevolgen voor de optimale manier van meten.

Een eenduidige aanpak voor meten ontbreekt

Op dit moment ontwikkelen verwerkers – soms samen met retailers – elk hun eigen systeem om verborgen kosten en opbrengsten inzichtelijk te maken en vervolgens te verlagen. Dit om tegemoet te komen aan wettelijke eisen en wensen van retailers en consumenten om daarmee ook de eigen concurrentiepositie te versterken.

Het gevolg is echter dat er verschillende systemen naast elkaar ontstaan die hetzelfde doel hebben (het inzichtelijk maken van verborgen kosten en opbrengsten), maar van elkaar verschillen in bijvoorbeeld welke verborgen kosten worden meegenomen, de manier waarop deze worden geschat en beoordeeld. Zowel boeren als afnemers en consumenten krijgen daardoor te maken met een wildgroei aan systemen, oftewel veel verschillende talen. Dit leidt tot een spreekwoordelijke spraakverwarring, waardoor verborgen kosten minder effectief kunnen worden verlaagd. Op termijn ontstaat een strijd om welk systeem de industriestandaard wordt met als gevolg omschakelingskosten voor degenen die uiteindelijk hun eigen systeem moeten opgeven om zich aan de industriestandaard aan te passen.

De reden waarom een eenduidige aanpak ontbreekt, is dat ondernemers nog maar kort geleden zijn begonnen met meten van de meeste verborgen kosten en opbrengsten en daarover rapporteren. Er zijn veel verschillende initiatieven waarmee verborgen kosten en opbrengsten worden gerapporteerd; van harmonisatie is nog weinig sprake.

Het ideaal: integraal met handelingsperspectief

Er is behoefte aan één taal, die stimuleert in plaats van bestraft. Oftewel een ‘true value-taal die ondernemers handelingsperspectief biedt en de basis vormt om inspanningen te belonen.

Vrijwillige keurmerken bieden ondernemers de mogelijkheid voor te sorteren op steeds hogere eisen vanuit wetgeving, met een vergoeding voor de extra inspanningen. Het leergeld wordt deels vergoed. Achterblijvers ontvangen geen vergoeding wanneer zij zich moeten aanpassen aan veranderende wetgeving.

Integrale keurmerken bieden de beste kans op een goede afweging van inspanning versus beloning. Single issue-keurmerken hebben als nadeel dat er geen afweging plaatsvindt tussen verschillende verborgen kosten, omdat ze zich focussen op één soort van verborgen kosten. Tegelijk betekent dit dat integrale keurmerken een weging toekennen aan verschillende impacts ten opzichte van elkaar. Deze keurmerken vermengen taal en waardering, wat betekent dat deze keurmerken een subjectief element bevatten, dat zoveel mogelijk extern moet worden gevalideerd, bijvoorbeeld bij wetenschappers en maatschappelijke organisaties. De in Europa ontwikkelde Product Environmental Footprint (PEF)-methode werkt al met een weging van impacts.

Consumenten hebben belang bij een overzichtelijk en begrijpelijk systeem. De huidige wildgroei van keurmerken die slechts op deelaspecten een prestatie weergeven, werkt verwarring in de hand. Daarnaast hebben consumenten belang bij een keurmerk dat meerdere impacts ten opzichte van elkaar weegt in plaats van een keurmerk dat slechts op één onderwerp een score geeft.

Alle betrokkenen, van private spelers tot (lokale) overheden, hebben er belang bij dat iedereen dezelfde taal spreekt, dat wil zeggen dat iedereen dezelfde definitie hanteert van wat beter en wat slechter is, op dezelfde manier meet, en hetzelfde beeld heeft over hoe het ene aspect te wegen ten opzichte van het andere. Dit komt neer op dezelfde benchmarks voor wat onvoldoende, voldoende en goed is.

Omdat Nederland sterk is verweven met internationale markten, hebben betrokkenen er ook baat bij dat de taal die we in Nederland hanteren, dezelfde is als in de ons omringende landen. Zodat ook consumenten in het buitenland begrijpen wat de verborgen kosten zijn van de producten die zij uit Nederland kopen en deze kunnen vergelijken met de verborgen kosten van producten uit andere landen. Hetzelfde geldt voor buitenlandse producten die in Nederland worden verkocht. Dit pleit voor een true value-taal op een zo groot mogelijke schaal, op Europese schaal of idealiter mondiaal.

Opties voor vormgeving van een true value-taal

Een succesvolle true value-taal maakt de impact van beslissingen van boeren, verwerkers en consumenten op verborgen kosten en opbrengsten zichtbaar. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar stelt wel eisen aan de manier van schatten van impact die verborgen kosten en opbrengsten veroorzaken. Er zijn meerdere manieren om impacts te schatten. Deze variëren van exact product- én bedrijfsspecifiek meten, tot schatten via proxy-indicatoren met behulp van kritische prestatie-indicatoren (KPI’s), tot het hanteren van forfaitaire getallen voor een product; zie figuur 1 voor voorbeelden.

Figuur 1: Manieren om verborgen kosten en opbrengsten te schatten

Fig 1
Bron: RaboResearch 2025

De manier van meten heeft invloed op het handelingsperspectief van partijen in de keten.

Exact meten biedt alle partijen in de keten het meeste handelingsperspectief; ze zien immers het effect van maatregelen terug in de meting. Het nadeel is dat metingen kostbaar kunnen zijn.

Volledig forfaitaire schattingen daarentegen zijn doorgaans aanzienlijk eenvoudiger en goedkoper, maar bieden alleen handelingsperspectief verderop in de keten. Een pizzafabrikant kan bijvoorbeeld vlees met een hoge forfaitaire emissiefactor vervangen door een plantaardig alternatief met bijvoorbeeld een lagere forfaitaire emissiefactor. Hetzelfde geldt voor de consument, die vlees kan vervangen door een plantaardig alternatief. De boer die vlees produceert, heeft echter geen handelingsperspectief. Verlaging van emissie op zijn bedrijf bij gelijkblijvende productie wordt niet erkend, de forfaitaire emissiefactor blijft hetzelfde en dus de geadministreerde impact ook. De werkelijkheid is versimpeld tot ruwe product-gemiddelden. Forfaitaire emissiefactoren zijn een mogelijkheid om de administratieve lastendruk te beperken, maar hebben als nadeel dat ze een deel van de inspanningen om verborgen kosten te verlagen niet zichtbaar kunnen maken.

Een goed compromis is een gedifferentieerd forfaitaire benadering. Een dergelijke benadering houdt rekening met de specifieke omstandigheden van een bedrijf, maar vergt geen (mogelijk kostbare) metingen. Naast kosten en handelingsperspectief speelt ook materialiteit een rol. Voor ingrediënten met een beperkte milieubelasting kan een forfaitaire benadering volstaan. Voor een ingrediënt met een relatief hoge milieubelasting is een gedifferentieerde benadering beter passend.

Wereldwijd verplichten overheden bedrijven in toenemende mate om te rapporteren over de milieu-impact van hun activiteiten inclusief die van hun toeleveranciers. In Europa is dit geregeld in de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)-wetgeving. Afstemming met deze wetgeving is nodig.

De toekomst: naar integrale standaarden

We zien een ontwikkeling die begon met single issue-keurmerken om misstanden te bestrijden naar een verbreding naar meerdere duurzaamheidsonderwerpen. Daarnaast is een verfijning gaande naar meerdere impactniveaus. En we zien de eerste pogingen om keurmerken zodanig te verbreden dat deze producten uit verschillende productgroepen vergelijkbaar maakt.

Er zijn voorbeelden van samenwerking tussen verwerkers om tot gemeenschappelijke standaarden te komen en zo een einde te maken aan deze spraakverwarring. De International Dairy Federation (IDF) heeft bijvoorbeeld een gezamenlijke mondiale standaard ontwikkeld voor het schatten van de uitstoot van broeikasgassen in de zuivelketen. In de EU is de product environmental footprint-methode voor zuivelproducten ontwikkeld. En in IPCC-verband zijn er protocollen ontwikkeld om broeikasgassen voor de verschillende landbouwactiviteiten te berekenen. De dataverzameling in de melkveehouderij in de kringloopwijzer maakt gebruik van dergelijke standaarden, net als het ‘on the way to planet proof’-label voor zuivelproducten. In de melkveehouderij is er daardoor één taal die in principe voor meerdere toepassingen inzetbaar is. Beïnvloeden van de verborgen kosten met financiële prikkels is daardoor effectiever, de administratieve kosten worden maar één keer gemaakt, terwijl financiële prikkels van verschillende partijen in het verlengde van elkaar liggen.

Een ander voorbeeld betreft de biologische landbouw: een Europees keurmerk, met zelfs erkenningen van biologische keurmerken uit landen van buiten Europa. Ook de overheid erkent dit keurmerk. Zo krijgt deze gecertificeerde vorm van landbouw in Nederland het hoogste niveau van inkomenssteun in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, zonder dat ondernemers hoeven aan te tonen dat zij aan de afzonderlijke voorwaarden voor het hoogste niveau van ondersteuning voldoen.

De Rabobank is initiatiefnemer van de True Value Language-coalitie, die op 30 juni 2025 met zo’n vijftien partijen – van grootwinkelbedrijf tot verwerkers en boerenorganisaties – van start is gegaan. Deze coalitie heeft als doel een gemeenschappelijke true value-taal te ontwikkelen.

True value-taal alleen kan niet alles oplossen

Op vrijwillige basis is het lastig om lokale impacts (bijvoorbeeld ammoniakuitstoot, lokale waterkwaliteit) door te berekenen in de prijs van een product. Immers, de waardering van lokale impacts kan sterk verschillen waardoor doorberekening de eigen concurrentiepositie kan verslechteren.

Zolang ondernemers verborgen kosten niet doorberekenen aan consumenten, blijven producten die veel verborgen kosten met zich meebrengen voor consumenten goedkoper (de kosten zijn immers verborgen) dan het duurzamere alternatief. De overheid maakt steeds vaker verborgen kosten zichtbaar door deze te reguleren, in de vorm van ofwel een verbod op verborgen kosten (bijvoorbeeld verbieden van bepaalde pesticiden), een maximum aan verborgen kosten (bijvoorbeeld een bedrijfsspecifiek plafond voor uitstoot van broeikasgassen), een belasting op verborgen kosten (bijvoorbeeld een CO2-heffing) of subsidies voor verborgen opbrengsten (bijvoorbeeld voor carbon credits, of houtwallen). Zie ook het artikel over true value.

Conclusie

Het op bedrijfsniveau schatten van impacts die leiden tot verborgen kosten en opbrengsten is nog maar kort geleden begonnen, deels gedreven door wetgeving en deels gedreven door ambities van verwerkers en grootwinkelbedrijven. Er is daardoor sprake van een zekere wildgroei van initiatieven die leidt tot verwarring bij consumenten, afnemers en boeren. Het is wenselijk dat ketenpartijen zo snel mogelijk de handen ineen slaan om standaarden te ontwikkelen, liefst op internationale schaal. Dit is het meest effectief om de administratieve kosten te verlagen en financiële prikkels en overheidseisen te stroomlijnen. Dit betekent een harmonisatie van meetsystemen, meetsystemen die effecten van handelingen zoveel mogelijk erkennen en effecten ten opzichte van elkaar wegen en waarderen. Oftewel, wat je niet meet, kun je niet sturen en zonder een gedeelde taal blijft echte communicatie slechts een illusie.

Disclaimer

De informatie en meningen in dit document zijn indicatief en alleen bedoeld voor discussiedoeleinden. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan de in dit document beschreven transacties en/of commerciële ideeën. Dit document is uitsluitend bedoeld voor informatieve doeleinden en mag niet worden opgevat als aanbod, uitnodiging of aanbeveling. Lees verder