Beleggen in turbo’s
Je kunt bij de Rabobank beleggen in turbo’s. Turbo's hebben een hefboomwerking. In feite beleg je met geleend geld, maar je kunt niet meer verliezen dan je inleg.
In het kort
Let op: turbo’s zijn complexe beleggingen met een hoog risico op snel verlies. Door de hefboom verliest 7 op de 10 beleggers geld. Zorg dat je begrijpt hoe turbo’s werken en of je dit risico kunt dragen. Een turbo is een belegging met hefboomwerking: je belegt met geleend geld in bijvoorbeeld een aandeel of goud. Daardoor kun je met een klein bedrag grote winst maken, maar ook je hele inleg verliezen. Er zijn twee soorten: turbo long (bij koersstijging) en turbo short (bij koersdaling). Als de koers een vooraf bepaald punt (stoploss-niveau) raakt, wordt je belegging automatisch gestopt. Dan verlies je soms je hele inleg. Je betaalt ook rente over het geleende bedrag. De kosten kunnen hoog zijn. Bij Rabobank beleg je in turbo’s van BNP Paribas. De AFM stelt regels om het risico te beperken. Je moet eerst aantonen dat je genoeg kennis hebt van dit product.
Hoe werkt beleggen in turbo’s?
Met een turbo beleg je in een onderliggende waarde (bijvoorbeeld een aandeel of goud) die grotendeels wordt gefinancierd door de aanbieder van de turbo. Je betaalt de prijs van de turbo en een klein deel van de onderliggende waarde. De rest van de onderliggende waarde wordt gefinancierd door de turbo-aanbieder.
Je kunt met een kleine inleg profiteren van de koersbeweging van de onderliggende waarde. Dit noemen wij een hefboomproduct. De hefboom wordt bepaald door de verhouding tussen de koers en de prijs van de turbo. De hefboom is hoog als de prijs van de turbo laag is ten opzichte van de aandelenkoers. Andersom geldt hetzelfde: is de prijs van de turbo hoog ten opzichte van de koers, dan is de hefboom laag.
Handel je voor de eerste keer in turbo’s, dan stellen we je een aantal vragen om te bepalen of je voldoende kennis en ervaring hebt met dit product, en of het bij je past.
In welke turbo’s kun je beleggen bij de Rabobank?
Je kunt bij ons beleggen in turbo’s van BNP Paribas. Het assortiment kan door ontwikkelingen in de markt aangepast worden.
Bekijk hier het actuele aanbod van turbo’s op de website van BNP Paribas.
Daarnaast stelt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) sinds 1 oktober 2021 een maximum aan de hefboom van turbo’s om de risico’s voor beleggers te beperken. Dit betekent dat je op het moment dat deze hefboombeperking van toepassing is alleen nog turbo’s kunt aankopen met een hefboom die lager is dan een vooraf vastgestelde grens. Heb je turbo’s in bezit met een hogere hefboom dan toegestaan? Deze kun je alleen nog verkopen, niet verder aankopen. Je mag ze ook blijven aanhouden.
Turbo long en turbo short
Er zijn twee varianten van turbo’s: turbo long en turbo short.
Je kunt met een turbo long inzetten op een waardestijging en met een turbo short op een waardedaling. Bij een turbo long worden opbrengsten (zoals dividend) in mindering gebracht op het financieringsniveau. Bij een turbo short worden de opbrengsten bij het financieringsniveau opgeteld.
De aanbieder financiert de turbo tot het stoploss-niveau, een vooraf bepaald koersniveau. Het stoploss-niveau is een koersniveau dat dicht bij het financieringsniveau ligt en als buffer werkt voor de turbo-aanbieder. Als de onderliggende koers het stoploss-niveau aantikt, wordt de positie gesloten en worden de onderliggende aandelen verkocht (turbo long) of teruggekocht (turbo short). Dit doet de aanbieder om zijn financiering te beschermen. Je ontvangt het verschil tussen stoploss- en financieringsniveau, maar soms blijft er niets over. De koers van het aandeel is in dat geval het financieringsniveau gepasseerd en je bent je inleg dan kwijt.
Een voorbeeld
Stel: je koopt een turbo long op een aandeel Royal Dutch Shell, dat op dat moment een koersprijs heeft van € 25. Je verwacht in de komende tijd dus een stijging van de koers. De turbo kost € 5. Dat betekent dat de aanbieder € 20 financiert. Het stoploss-niveau ligt bijvoorbeeld op € 21,50. Zolang de koers van Shell (het onderliggende aandeel) dit niveau niet aantikt, wordt de turbo aangehouden. De hefboom is in dit geval 5 (€ 25/ € 5). Als het aandeel op een willekeurige dag met 20% stijgt, bedraagt het rendement 100%. Maar als het aandeel op een willekeurige dag met 14% daalt, wordt het stoploss-niveau geraakt. De turbo wordt verkocht en van je inleg van € 5 blijft nog maar € 1,50 over. Dat is een verlies van 70%.
Als bovengenoemd aandeel bij opening meer dan 20% zakt, bijvoorbeeld na publicatie van onverwacht slechte bedrijfscijfers, wordt niet alleen het stoploss-niveau geraakt, maar ook het financieringsniveau. In dat geval blijft er niets over van je inleg en is het verlies 100%.
Kosten van een turbo
Zolang de turbo loopt, ben je over het gefinancierde deel rente verschuldigd. De hoogte hiervan is voor een groot deel afhankelijk van de ontwikkelingen op de geldmarkt en de renteopslag die de bank rekent. Hoe hoger de hefboom, hoe hoger de kosten. Deze kosten kunnen oplopen tot vele tientallen procenten van de inleg op jaarbasis.
De rente wordt dagelijks automatisch verwerkt in het financieringsniveau. Dit zie je terug in een oplopend stoploss-niveau in het geval van een turbo long en een dalend stoploss-niveau in het geval van een turbo short. De aanbieder houdt namelijk het verschil tussen het financieringsniveau en het stoploss-niveau in stand. De kans dat hierdoor je belegging met verlies wordt verkocht, neemt toe. Zeker als de koers van het aandeel lange tijd zijwaarts beweegt of een stevige daling laat zien.
Naast de hoge rentekosten moet je rekening houden met een hoge bied-laat spread: het verschil tussen koop- en verkoopprijs. Vergeleken met andere beleggingen zijn de totale kosten bij turbo’s dan ook hoog.