Inhoudsopgave
Dit artikel is onderdeel van:
Sectorvisies voor de agrofood: hoe kan de sector er in 2040 uitzien?Opinie
Drie typen bedrijven voor de Nederlandse melkveehouderij in 2040
Hoe kan de sector melkveehouderij er in 2040 uit zien? Rabobank verkent in een serie artikelen wat nodig is voor het behoud van een internationaal toonaangevend en concurrerende agrofoodsector, die produceert binnen de grenzen van klimaat en natuur. In dit artikel schetsen we ons beeld voor de melkveehouderij in 2040.
In het kort
Goede prijs door certificering en duurzame ketenafspraken
De melkveehouderij is in 2040 weer sterker grondgebonden in termen van voedervoorziening en mestafzet. Dit kan ook in intensieve samenwerking met akkerbouwers. Alle bedrijven hebben de mogelijkheid om een vorm van weidegang toe te passen. Mede als gevolg daarvan is de melkproductie ten opzichte van 2023 afgenomen met 20%, het aantal koeien met 30% en het aantal bedrijven met 50% (bron: Agrimatie, CBS, PBL, Rabobank, 2023). Door certificering en duurzame ketenafspraken wordt een goede prijs verkregen. Daarnaast zijn er inkomsten uit groenblauwe diensten en verbredingsactiviteiten zoals zorglandbouw.
Grondgebonden bedrijven met groenblauwe diensten en optie tot weidegang
Met name in de veenweidegebieden is de melkveehouderij veel extensiever geworden om aan de klimaat- en bodemopgaven te voldoen. Hier leveren onder andere groenblauwe diensten aanvullende inkomsten op. Door innovatieve technieken (drukdrainage, greppelinfiltratie, lichter materieel) valt in grote delen van het veenweidegebied nog steeds goed te boeren.
Dierenwelzijn en neveninkomsten
Elke koe heeft een ligplaats in de stal en elk bedrijf heeft de mogelijkheid om een vorm van weidegang toe te passen. Kalveren blijven langer op het melkveebedrijf en gaan enkele weken later op transport dan voorheen gebruikelijk was. In 2040 is de kalverhouderij weer grotendeels gericht op het tot waarde brengen van kalveren uit de Nederlandse melkveehouderij. Doordat de kalverhouderij dichter op melkveehouderij is gesitueerd, nemen de transportafstanden sterk af.
“Ketenpartijen betalen voor minimale duurzaamheidsstandaarden en een selectie van groenblauwe diensten.”
De sector verdient niet alleen aan zuivel, maar ook aan energieproductie (mestvergisting, levering van wind- of zonne-energie), groenblauwe diensten en verbredingactiviteiten. Ketenpartijen betalen voor minimale duurzaamheidsstandaarden en een selectie van groenblauwe diensten (stapeling van publieke en private middelen).
Drie typen bedrijven
In 2040 zijn er grofweg drie typen bedrijven:
De locatie is leidend voor de precieze invulling van het bedrijfstype. De indeling in drieën zal in de praktijk minder scherp zijn, omdat de typen deels kunnen overlappen.
“Melkveehouders werken nog sterker dan nu in vaste ketenrelaties met diverse duurzaamheidsconcepten.”
Afzet
Door de krimp van de sector is de melkproductie afgenomen. Dit uit zich vooral in een lagere export: productie voor de wereldmarkt is gezien de verhoogde kostprijzen en daarbij gekoppelde kapitaalintensieve productie geen rendabele optie. De sector richt zich daarom sterk op de Europese afzetmarkt. Commodity-producten zoals melkpoeder en Goudse kaas worden uitsluitend voor de regionale markt geproduceerd (800 km). Melkveehouders werken nog sterker dan nu in vaste ketenrelaties met diverse duurzaamheidsconcepten (incl. biologische productie). Er komt een grotere diversificatie van melkstromen, ook internationaal, met een meerprijs voor consument en producent.
Meer sectoren
Dit artikel is onderdeel van: Sectorvisies voor de agrofood: hoe kan de sector er in 2040 uitzien? In deze serie artikelen verkennen we de volgende sectoren: