Onderzoek
Alternatieve transportrechten bieden opties bij netcongestie en kansen voor flexibele bedrijven
Op sommige momenten wordt het elektriciteitsnet zwaar belast en zit het vol. Maar er zijn nu nog voldoende momenten waarop er capaciteit over is om stroom af te nemen of terug te leveren (invoeden). Voor die momenten bieden netbeheerders tegenwoordig alternatieve transportrechten aan, zodat sommige grootverbruikers ondanks netcongestie toch (extra) transportcapaciteit kunnen krijgen.

In het kort
Steeds meer bedrijven in rij voor transportcapaciteit elektriciteitsnet
Als grootverbruikers (alle klanten met een elektriciteitsaansluiting groter dan 3x80 ampère) elektriciteit willen afnemen of invoeden, hebben ze een contract nodig met een energieleverancier én met een netbeheerder.[1] Het contract met de netbeheerder is een ‘Aansluit- en Transportovereenkomst’ (ATO) en heet ook wel ‘transportcontract’. Het bevat onder meer afspraken over hoe zwaar (in kW)[2] de klant het elektriciteitsnet mag belasten, oftewel wat het gecontracteerde transportvermogen (GTV) is. Ook staat hierin wanneer en onder welke voorwaarden de grootverbruiker recht heeft op dit vermogen, oftewel wat het transportrecht is. De verbruiker heeft aparte transportrechten nodig voor invoeding (de levering van elektriciteit aan het net) en afname (de consumptie van elektriciteit vanuit het net).
Tot een aantal jaar geleden was het GTV standaard continu beschikbaar. Alle klanten hadden toen 24 uur per dag recht op het gecontracteerde vermogen, ongeacht de belasting van het elektriciteitsnet. Dit type transportrecht noemen we in dit artikel ‘standaard transportrecht’ (zie box 1 voor meer uitleg). In het verleden kon een grootverbruiker doorgaans ook zonder problemen meer transportvermogen contracteren.
De tijden zijn veranderd. Vanwege netcongestieproblemen kunnen grootverbruikers in grote delen van het land geen nieuwe of grotere standaard transportrechten meer afsluiten. Dit geldt voor zowel invoeding als afname. Bedrijven kunnen zich hierdoor niet meer op elke gewenste locatie vestigen en ze kunnen bestaande locaties niet altijd elektrificeren of uitbreiden. Ook is het lastiger om grootschalige wind- en zonneparken of batterijprojecten te realiseren. Begin 2025 konden de gezamenlijke netbeheerders niet voldoen aan bijna 20.000 verzoeken voor een nieuw of groter standaard transportrecht. De aanvragers staan nu op een wachtlijst. De netbeheerders verwachten dat zowel de wachtrij als de wachttijden voor continu transportvermogen blijven groeien.[3] De vernieuwde capaciteitskaart van Netbeheer Nederland toont per postcode informatie over de beschikbare transportcapaciteit, het aantal unieke verzoeken in de wachtrij en informatie over geplande netuitbreidingen die de problemen moeten oplossen.
[1] Kleinverbruikers hebben dit niet nodig. Voor grootverbruikers uit het midden- en kleinbedrijf geldt het leveranciersmodel. In dat geval regelt de energieleverancier de transportovereenkomst, waardoor de klant niet twee aparte overeenkomsten hoeft af te sluiten. Grotere bedrijven moeten de transportovereenkomst wel zelf afsluiten met hun netbeheerder.
[2] Vaak worden vermogens van transportcontracten uitgedrukt in de eenheid voltampère (VA). Dit artikel gebruikt voor het gemak de eenheid watt (W), omdat deze eenheid in de spreektaal meer wordt gebruikt.
[3] Bron: Energeia (2025) Wachtrij stroomnet loopt op, versnelling bouw trafohuisjes.
Box 1: Firm en non-firm ATO vs standaard en alternatief transportrecht
Het transportrecht dat een grootverbruiker contracteert, staat in een ATO. Deze aansluit- en transportovereenkomst kan meerdere transportrechten bevatten, bijvoorbeeld voor afname en invoeding. Het is ook mogelijk om een standaard transportrecht te combineren met een alternatief transportrecht. Een ATO waarin enkel een standaard transportrecht is gecontracteerd, heet ook wel een ‘firm ATO’. Een ATO die een alternatief transportrecht (ATR) bevat, heet een ‘non-firm ATO’. Dit artikel gebruikt deze termen bewust niet, omdat een ATO zoals gezegd meerdere transportrechten kan bevatten. Bovendien suggereert de term ‘non-firm’ dat het transportrecht niet ‘vast’ is, wat niet altijd het geval is. Ook tussen netbeheerders verschilt de gehanteerde terminologie.
Alternatieve transportrechten soms wel beschikbaar
Net als het spoornet en het wegennet, wordt het elektriciteitsnet niet op elk moment van de dag even intensief gebruikt. Op werkdagen liggen de afnamepieken grofweg tussen 6.00 en 9.00 uur ’s ochtends en tussen 17.00 en 21.00 uur ’s avonds, waarbij met name de avondpiek in de herfst en winter groter is dan in de lente en zomer. Voor invoeding liggen de pieken juist midden op de dag in de lente en de zomer. Onderstaande figuur laat een voorbeeld zien van de belasting van een transformatorstation gedurende een jaar. Dit station heeft een capaciteit van 120 megawatt (MW). In dit voorbeeld is er enkele uren per jaar in de winter sprake van overbelasting van het station door te veel afname. En er ontstaat ook enkele uren per jaar overbelasting door te veel invoeding in het voorjaar en de zomer. Dit station zit dus ‘vol’ omdat de kans op schade aan dit station - en dus de kans op een stroomstoring - stijgt als het op piekmomenten nog zwaarder wordt belast of als het aantal uren stijgt met overschrijding van de stationslimiet (de oranje lijn).
Figuur 1: Voorbeeld belastingprofiel transformatorstation met overbelasting op afname en invoeding

In gebieden waar een bepaald deel van het elektriciteitsnet ‘vol’ zit, geven netbeheerders geen standaard transportrecht meer uit. Zo hopen ze te voorkomen dat de piekbelasting van het net nóg hoger wordt en het elektriciteitsnet daardoor minder betrouwbaar. Maar zoals figuur 1 duidelijk laat zien, zit het elektriciteitsnet op heel veel momenten (nog) niet vol. Daarom zijn de afgelopen tijd alternatieve transportrechten ontwikkeld die de restcapaciteit van het elektriciteitsnet benutten (de witte vlakken tussen de twee oranje lijnen in figuur 1). Hoeveel restcapaciteit er beschikbaar is, hangt af van de locatie.
Overzicht individuele (alternatieve) transportrechten
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht op de netbeheerders en stelt de netcodes vast waaraan de beheerders zich moeten houden. Vorig jaar heeft de ACM drie typen alternatieve transportrechten geïntroduceerd, namelijk tijdsblokgebonden, tijdsduurgebonden en volledig variabele rechten. Mogelijk komt op termijn ook nog een energievolumegebonden transportrecht beschikbaar. Tabel 1 geeft een overzicht van de kenmerken van de verschillende typen transportrechten, die onder de tabel verder worden toegelicht.
Tabel 1: Overzicht individuele (alternatieve) transportrechten en hun kenmerken

Standaard transportrecht (continustroom)
Het standaard transportrecht geeft de klant in principe op elk moment van de dag recht op het gecontracteerde transportvermogen voor afname of invoeding (tenzij de netbeheerder de grootverbruiker verplicht om deel te nemen aan congestiemanagement). Veel organisaties hebben het liefst dit type transportrecht vanwege de zekerheid die ermee gepaard gaat, maar zoals eerder genoemd is continustroom lang niet overal meer beschikbaar. Een organisatie kan er ook vrijwillig voor kiezen om geen standaard transportrecht te contracteren, omdat alternatieve transportrechten goedkoper zijn.
Tijdsblokgebonden transportrecht (blokstroom)
Het tijdsblokgebonden transportrecht geeft binnen bepaalde tijdsblokken (tijdens de daluren) zekerheid over het vermogen dat een grootverbruiker mag afnemen of invoeden. Buiten deze tijdsblokken heeft de klant in principe geen recht op transportvermogen. Een voorbeeld hiervan is te zien in figuur 2.
Figuur 2: Voorbeeld tijdsblokgebonden transportrecht

Tijdsblokgebonden rechten worden zowel binnen als buiten congestiegebieden aangeboden, maar enkel aan klanten van de regionale netbeheerders. Dit product kan bijvoorbeeld interessant zijn voor organisaties die ’s nachts elektrische voertuigen willen opladen. In ruil voor het mijden van de spits, ontvangen deze klanten een korting op hun kWcontract (zie box 2). De hoogte van de korting is afhankelijk van de grootte van de afgesproken tijdsblokken. Vanwege deze korting en de vaste beschikbaarheid van het gecontracteerde transportvermogen op bepaalde momenten kan dit type contract ook interessant zijn voor partijen die zich niet in een congestiegebied bevinden.
Box 2: Transportkosten grootverbruikers
Grootverbruikers van elektriciteit betalen periodieke aansluitkosten aan hun netbeheerder voor het onderhouden van hun elektriciteitsaansluiting. Daarnaast betalen ze transportkosten voor de aanleg en het onderhoud van het achterliggende elektriciteitsnet. Deze kosten zijn opgesplitst in een vast en een variabel deel. Het vastrecht is afhankelijk van de fysieke grootte van de aansluiting, de variabele kosten zijn afhankelijk van het gecontracteerde transportvermogen (kWcontract) en het feitelijk afgenomen maximale vermogen (kWmax). Afhankelijk van de exacte aansluitcategorie kunnen de variabele kosten daarnaast ook afhankelijk zijn van het afgenomen volume (kWh).
Voorbeeld: een grootverbruiker heeft een elektriciteitsaansluiting die fysiek 40 MW kan doorlaten. Dit getal is leidend voor het vastrecht dat deze klant betaalt aan de netbeheerder. Omdat de klant (voorlopig) geen 40 MW nodig heeft, is een standaard transportrecht voor 30 MW afgesloten. Het kWcontract is dus 30 MW. In de praktijk blijkt de hoogst veroorzaakte piek echter slechts 27 MW te zijn. De kWmax is dan 27 MW. De kWmax wordt per maand bepaald als hoogste gemiddelde belasting gedurende een periode van 15 minuten.
Indien de organisatie zich in een netcongestiegebied bevindt, is het niet mogelijk om het kWcontract van 30 MW te verhogen, ondanks dat de aansluiting fysiek groot genoeg is voor maximaal 40 MW.
Het is in principe mogelijk om verschillende transportrechten met elkaar te combineren. Als een bedrijf bijvoorbeeld al een standaard transportrecht heeft, kan het daar bovenop een tijdsblokgebonden transportrecht contracteren. De regionale netbeheerders hadden blokstroom volgens de ACM sinds 1 april 2025 standaard moeten aanbieden, maar dat is tot op heden niet alle regionale netbeheerders gelukt. Waarschijnlijk is dit product vanaf het laatste kwartaal van 2025 bij alle regionale netbeheerders beschikbaar.[4] Het is echter waarschijnlijk dat in sommige gebieden ook wachtlijsten ontstaan voor deze tijdsblokgebonden transportrechten, omdat het dal op een gegeven moment is opgevuld.
Tijdsduurgebonden transportrecht (ATR 85)
Voor klanten van TenneT (zij zijn rechtstreeks aangesloten op het (extra-)hoogspanningsnet) is het tijdsduurgebonden transportrecht ontwikkeld. Dit type transportrecht staat ook wel bekend onder de naam ‘ATR 85’ omdat TenneT garandeert dat de klant minstens 85% van het totaal aantal uren op jaarbasis ( minimaal 7.446 uur per jaar in een niet-schrikkeljaar) kan beschikken over het gecontracteerde transportvermogen. Gedurende de overige 15% van de tijd is het GTV niet gegarandeerd (maar ook niet uitgesloten). TenneT moet eventuele beperkingen minimaal 24 uur van tevoren aankondigen. Klanten die een tijdsduurgebonden transportrecht contracteren, betalen geen kWcontract. Hierdoor kan dit product ook interessant zijn voor organisaties die zich niet in een congestiegebied bevinden. Het is echter wel belangrijk dat de organisatie zich binnen een dag kan aanpassen aan een eventuele transportbeperking die wordt opgelegd. Dit kan bijvoorbeeld als de grootverbruiker een eigen noodstroomvoorziening heeft, of kan switchen van een elektrische boiler naar een gasgestookte boiler. Ook voor stand-alone batterijen kan dit type transportrecht interessant zijn, zeker in combinatie met de nieuwe tijdsgebonden transporttarieven van TenneT (zie box 3).
[4] Bron: Meer tijd nodig voor aanbieden restcapaciteit van stroomnet | Energeia.
Box 3: Tijdsgebonden transporttarieven TenneT
Op 1 januari 2025 is de transporttariefsystematiek voor klanten van TenneT aangepast. De nieuwe tijdsgebonden transporttarieven (ook wel Time of Use-tarieven genoemd) zijn erop gericht om efficiënter netgebruik te stimuleren. Het gebruik van het (extra-)hoogspanningsnet is nu tijdens daluren goedkoper dan tijdens piekuren. Om dit te verrekenen, is de tariefcomponent kWmax vervangen door kWmaxgewogen, waarbij kWmaxgewogen = kWmax * wegingsfactor. De hoogste kWmaxgewogen telt voor de hele maand. Er zijn vijf categorieën tarieftijdsvensters gedefinieerd die iets zeggen over hoe zwaar de belasting van het hoogspanningsnet is tijdens een bepaald uur van de dag, met elk een eigen wegingsfactor. Op momenten dat het (extra-)hoogspanningsnet het zwaarst wordt belast (tarieftijdsvenster 1) is de wegingsfactor 1. Op de rustigste momenten (tarieftijdsvenster 5) is de wegingsfactor 0,6. De andere tarieftijdsvensters corresponderen met de wegingsfactoren 0,7, 0,8 en 0,9. In de Staatscourant staat meer informatie over welk tarieftijdsvenster wanneer van toepassing is.
Voorbeeld: een klant van TenneT heeft in een bepaalde maand een piekvermogen van 100 MW. Deze piekbelasting valt in tarieftijdsvenster 3 waarbij een wegingsfactor van 0,8 hoort. In dezelfde maand heeft de klant ook een vermogen van 90 MW veroorzaakt tijdens tariefvenster 1 met een wegingsfactor van 1. Het kWmaxgewogen van die maand is dan 90 MW, omdat 90*1 meer is dan 100*0,8.
Het tijdsgebonden transporttarief van TenneT is automatisch van toepassing op alle klanten, ongeacht het type transportrecht. Klanten van TenneT met een tijdsduurgebonden transportrecht betalen geen kWcontract en als het hen lukt om hun piekverbruik te verschuiven naar tarieftijdsvensters met een wegingsfactor lager dan 1, ontvangen ze ook korting op hun kWmax. Volgens TenneT kan de totale korting oplopen tot 65%. Klanten die veel vermogen afnemen tijdens de drukke periodes zijn duurder uit dan eerst omdat de tarieven zijn gestegen. In totaal moet TenneT namelijk wel voldoende inkomsten genereren om te kunnen investeren in de elektriciteitsnetten.
In Vlissingen wordt een groot batterijpark gebouwd met een vermogen van 350 MW en een opslagcapaciteit van 1.400 MW. In eerste instantie had de batterij-ontwikkelaar standaard transportrecht gecontracteerd. Dit kon doordat er toen nog geen congestie was afgekondigd in dat gebied. Maar inmiddels is in dit gebied wel congestie, waardoor andere bedrijven geen standaard transportrecht meer konden krijgen. Het batterijpark heeft echter vrijwillig zijn standaard transportrecht ingewisseld voor een tijdsduurgebonden transportrecht. Dit is goedkoper voor het park en door deze aanpassing kunnen bedrijven in de wachtrij alsnog een standaard transportrecht krijgen.[5]
Begin april 2025 maakte TenneT bekend dat ruim 9 GW aan capaciteit kan worden vergeven via tijdsduurgebonden transportrechten. Dat is veel, maar niet voldoende om alle aanvragen voor ATR 85 te kunnen inwilligen. Want ook voor dit product is er in sommige gebieden ondertussen een wachtlijst.
Volledig variabel transportrecht (reststroom)
Waar blokstroom en ATR 85 nog enige zekerheid geven over wanneer een grootverbruiker wel en niet recht heeft op het GTV, geeft het volledig variabele transportrecht dat in zijn geheel niet. Bij dit product laat de desbetreffende netbeheerder uiterlijk voor 12.00 uur de dag van tevoren weten hoeveel vermogen de dag erna op welk moment mag worden afgenomen of ingevoed. In ruil voor deze onzekerheid betalen klanten geen kWcontract. Volledig variabele transportrechten zijn voorlopig alleen beschikbaar in congestiegebieden en geven recht op gebruik van het elektriciteitsnet zolang dit voldoende restcapaciteit heeft. De ACM heeft bepaald dat netbeheerders reststroom vanaf 1 februari 2025 standaard moeten aanbieden, maar dit is tot op heden niet gelukt. Waarschijnlijk is dit product vanaf het laatste kwartaal van 2025 beschikbaar.[6] Dit type transportrecht is in de basis voor veel organisaties niet aantrekkelijk vanwege de grote onzekerheid, maar het kan de enige manier zijn om überhaupt (meer) transportvermogen te verkrijgen totdat de netbeheerder een ander type transportrecht aanbiedt.
Energievolumegebonden transportrecht
Het energievolumegebonden transportrecht wijkt af van de andere transportrechten omdat de klant het recht op het afnemen of invoeden van een bepaald energievolume (in kWh) afsluit in plaats van het recht op een bepaald vermogen (kW). Energie is gelijk aan vermogen maal tijd, zoals is te zien in figuur 3. In dit voorbeeld verbruikt de klant vooral ’s nachts en ‘s middags energie en nauwelijks tot niet tijdens de ochtend- en avondspits. Bij het energievolumegebonden transportrecht bepaalt de netbeheerder pas een dag van tevoren wat de beschikbare transportcapaciteit voor de klant is op de verschillende momenten van de dag. Wel is van tevoren duidelijk dat de klant recht heeft op een minimaal volume aan energie om af te nemen of in te voeden. Elke dag moet het gearceerde oppervlak in figuur 3 minimaal gelijk zijn aan het gecontracteerde energievolume. Bij overige transportrechten ligt het gecontracteerde vermogen vast, oftewel de maximale hoogte van de staven. Daarnaast staat omschreven op welke momenten de klant recht heeft op dit vermogen.
[5] Bron: Ruimte op Zeeuws stroomnet door flexcontract met batterij | Energeia.
[6] Bron: Meer tijd nodig voor aanbieden restcapaciteit van stroomnet | Energeia.
Figuur 3: Energie (het gearceerde volume) is vermogen maal tijd

In februari 2025 heeft de ACM netbeheerder Liander toestemming gegeven om met dit type transportrecht te experimenteren, maar er is nog geen codewijzigingsvoorstel ingediend door de netbeheerders. Daardoor zijn de details van dit product nog niet duidelijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor de korting die klanten krijgen op hun transportkosten. Als dit type transportrecht wordt ingevoerd, is dit met name interessant voor klanten die wel zekerheid willen over hoeveel energie ze kunnen afnemen of invoeden, maar die flexibel zijn in het exacte moment waarop ze die energie nodig hebben of kunnen leveren.
Flexibiliteit steeds belangrijker
Steeds meer grootverbruikers kunnen geen standaard transportrecht meer afsluiten vanwege netcongestieproblematiek. Dit kan grote gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van organisaties. Als het lokale elektriciteitsnet restcapaciteit beschikbaar heeft, is het soms mogelijk om een alternatief transportrecht (ATR) te contracteren. Het nadeel is wel dat dergelijke producten niet continu recht geven op het gecontracteerde vermogen. Organisaties die een alternatief transportrecht contracteren, moeten dus in meer of mindere mate flexibel zijn wat betreft het elektriciteitsverbruik of de elektriciteitsinvoeding. Daar staat wel een korting op de transportkosten tegenover. Dit laatste kan een argument zijn om vrijwillig te kiezen voor een alternatief transportrecht, zeker aangezien de kosten die netbeheerders in rekening brengen de komende jaren naar verwachting aanzienlijk zullen stijgen vanwege de enorme investeringen die ze moeten doen om de elektriciteitsinfrastructuur uit te breiden. Organisaties die niet (deels) flexibel zijn, zullen hun kosten dus zien toenemen.
In plaats van alternatieve individuele transportrechten, kunnen bedrijven ook groepstransportovereenkomsten afsluiten. Daarnaast kunnen organisaties contracten afsluiten met netbeheerders om een deel van het GTV tijdelijk vrijwillig in te leveren tegen een vergoeding. Dit kan bijvoorbeeld met een redispatch-contract of een capaciteitsbeperkingscontract. Over deze mogelijkheden publiceren we binnenkort.