Onderzoek
Ervaren brede welvaart daalt opnieuw, sterkste daling op veiligheid
De ervaren brede welvaart is in 2025 gedaald met 0,9% ten opzichte van het jaar ervoor. Na een daling in 2024 is de brede welvaart dus opnieuw omlaag gegaan. De scores op de dimensie veiligheid daalden het hardst: mensen geven een 3,4% lagere score voor de veiligheid die ze ervaren. In elke leeftijdsgroep is het ervaren gevoel van veiligheid gedaald, maar de afname is het grootst bij jongvolwassenen (18 tot 30 jaar), en dat terwijl deze groep al lager scoorde op veiligheid. Ook op andere dimensies van brede welvaart zijn de scores afgenomen.

In het kort
De ervaren brede welvaart daalt verder in 2025
De ervaren brede welvaart is in 2025 gedaald met 0,9% ten opzichte van het jaar ervoor. Na een daling in 2024 daalt de brede welvaart dit jaar dus opnieuw. Op de onderliggende dimensies zijn er grote verschillen (zie figuur 1).
De sterkste daling zien we op de dimensie veiligheid: mensen geven een 3,4% lagere score voor de veiligheid die ze ervaren. Opvallend is dat deze dimensie ook vorig jaar al fors daalde, wat wijst op een trend. Hoewel we niet hebben onderzocht wat hier precies achter zit, zijn er verschillende mogelijke verklaringen. Wereldwijde spanningen, zoals aanhoudende conflicten en oorlogen, evenals de toename van natuur- en milieurampen, kunnen bijdragen aan een verminderd veiligheidsgevoel. Ook de overheid speelt hierop in: het kabinet heeft aangekondigd de defensie-uitgaven te willen verhogen en eerder dit jaar werd de bevolking opgeroepen om noodpakketten in huis te halen.
Verder zien we een daling in hoeverre mensen een goede werk-privébalans ervaren (-2,5%), bevredigende sociale relaties onderhouden (-1,5%), zich gezond voelen (-1,4%) en in een geschikte woning wonen (-0,9%).
De daling op deze dimensies is breed zichtbaar. Veel groepen laten een afname zien, ongeacht kenmerken zoals geslacht, opleidingsniveau of leeftijd, al zijn niet alle dalingen bij deze groepen statistisch significant.
Voor de dimensie huisvesting zet de daling een al langer bestaande trend voort. Deze dimensie laat al jaren een verslechtering zien. De huizenprijzen blijven stijgen, waardoor de betaalbaarheid en bereikbaarheid van een eigen woning steeds verder onder druk komen te staan. Toch zijn er ook twee dimensies die het afgelopen jaar juist zijn verbeterd. Dit zijn persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid, respectievelijk met 1,3% en 2,3%.
Op de dimensie baanzekerheid zien we geen statistisch significante verandering. De baanzekerheid is bovendien hoog als we over een wat langere periode kijken: tijdens de coronapandemie zagen we op deze dimensie een forse verbetering, en sindsdien is het niveau grotendeels stabiel gebleven. Dit is in lijn met de nog altijd krappe arbeidsmarkt. Ook op de dimensie inkomen is geen statistisch significante verandering zichtbaar. Enerzijds blijft de inflatie relatief hoog,[1] maar daar staat tegenover dat de cao-loongroei de afgelopen jaren duidelijk is versneld.
[1] De consumentenprijsinflatie ligt al enkele jaren boven de ECB-doelstelling van 2%.
Figuur 1: Brede welvaart daalt met 0,9% in 2025

Box 1: Brede welvaart gemeten
Welvaart wordt traditioneel gemeten met economische maatstaven zoals het bruto binnenlands product, het inkomen van mensen of het aantal banen. Maar als we welvaart definiëren als de mate waarin mensen het leven kunnen leiden zoals ze dat zelf willen, dan heeft welvaart niet alleen economische dimensies. Het gaat dan ook over aspecten als gezondheid, veiligheid, huisvesting en persoonlijke ontwikkeling. Enkel economische maatstaven vormen daarom een beperkt kompas om op te koersen als we onze welvaart willen vergroten.
Het concept brede welvaart houdt rekening met de verschillende kanten die samen onze welvaart vormen. Hierin komen elf belangrijke welvaartsdimensies samen: gezondheid, milieu, persoonlijke ontwikkeling, (subjectief) welzijn, inkomen, huisvesting, de balans tussen werk en privé, veiligheid, baanzekerheid, sociale contacten en maatschappelijke betrokkenheid (zie figuur 2).
Brede-welvaartenquête
Om brede welvaart te meten, voert RaboResearch jaarlijks een enquête uit. Daarin vragen we de deelnemers om hun welvaart op de elf welvaartsdimensies te waarderen (zie de onderzoeksverantwoording). Aangezien het gaat om een enquête, hebben we het feitelijk over de ervaren brede welvaart van de respondenten. We middelen de antwoorden voor elke respondent en vertalen deze naar een score. Deze scores wegen we vervolgens om te komen tot de totale brede welvaart van groepen mensen. Op drie van de elf dimensies die we uitvragen (persoonlijke ontwikkeling, baanzekerheid en werk-privébalans), zien we dat respondenten die aangeven niet te werken en niet op zoek te zijn naar werk (zoals gepensioneerden, arbeidsongeschikten of mensen die niet willen werken), relatief vaak de antwoordoptie ‘wil ik niet zeggen/niet op mij van toepassing’ aanklikken. Voor de groep niet-werkenden nemen we deze drie dimensies daarom niet mee bij de berekening van hun totale brede welvaart. In deze studie gaan we in op de bevindingen uit de enquête naar ervaren brede welvaart. In de onderzoeksverantwoording gaan we meer gedetailleerd in op de methodologie.
Brede-welvaartsindicator (BWI)
Voor de BWI gebruiken we data van partijen als het CBS en het RIVM en baseren we ons vooral op feitelijke waarnemingen. Er is een verschil tussen de ervaren (subjectieve) brede welvaart en feitelijke waarnemingen. Zo kunnen mensen minder veiligheid ervaren (enquête), terwijl er feitelijk nauwelijks misdaden voorkomen (BWI). Beide instrumenten om de brede welvaart te monitoren, vullen elkaar aan. Data voor de BWI komen met enige vertraging beschikbaar. De enquête meet juist de actuele ervaren brede welvaart in de periode waarin deze is afgenomen.
Figuur 2: De elf dimensies van brede welvaart

Het gevoel van veiligheid neemt af
Zoals eerder genoemd, zagen we het afgelopen jaar de sterkste daling bij de dimensie veiligheid. Nog steeds voelt het merendeel van de Nederlanders zich relatief veilig (respondenten die een 6 of 7 antwoorden op een 7-puntsschaal). Maar dit aandeel is het afgelopen jaar wel gedaald, van 66% in 2024 naar 61% in 2025 (zie figuur 3a). Tegelijkertijd is het aandeel mensen dat zich relatief onveilig voelt (respondenten die 1, 2 of 3 antwoorden op de veiligheidsdimensie), gestegen van 5% naar 7% (zie figuur 3b). Hier is dus sprake van een verschuiving: minder mensen ervaren een sterk gevoel van veiligheid, terwijl het aantal mensen dat zich relatief onveilig voelt juist groeit.
Figuur 3a: Dalend gevoel van veiligheid

Figuur 3b: Dalend gevoel van veiligheid

Jongeren scoren lager op geluk, veiligheid, huisvesting en inkomen
Eerder onderzochten we de brede welvaart van verschillende groepen. Daaruit bleek dat veel kenmerken samenhangen met de ervaren brede welvaart van mensen en dat de verschillen tussen groepen aanzienlijk zijn. Zo is de ervaren brede welvaart lager voor mensen zonder hbo- of wo-opleiding, met een benedenmodaal inkomen en een huurwoning. Ook zijn er duidelijke verschillen in brede welvaart binnen inkomens- en leeftijdsgroepen. In deze publicatie lichten we de verschillen tussen leeftijdsgroepen per individuele dimensie nader uit. We zoomen hierbij specifiek in op jongvolwassenen (18- tot 30-jarigen), omdat diverse onderzoeken[2] laten zien dat het welzijn van deze groep onder druk staat. Met onze enquête kunnen we deze groep nader bekijken vanuit het brede-welvaartsperspectief.
Figuur 4 toont het niveau van de brede welvaart uitgesplitst naar leeftijdsgroepen voor 2025. Hierin valt op dat de verschillen tussen mensen van 18 tot 60 jaar relatief beperkt zijn. Vanaf 60 jaar zien we wel dat de brede welvaart hoger is dan die van jongvolwassenen, waarbij vooral mensen van 67 jaar en ouder een hogere ervaren brede welvaart hebben.
Figuur 4: Brede welvaart uitgesplitst naar leeftijdsgroepen in 2025

Toch zijn het vooral de onderliggende dimensies waar we verschillen zien tussen leeftijdsgroepen (zie tabel 1). Zo zijn jongvolwassenen minder gelukkig dan mensen die vijftig jaar of ouder zijn. Dit sluit aan bij bestaande onderzoeken die laten zien dat de mentale gezondheid van jongeren al langere tijd onder druk staat. Uit onze analyse blijkt verder dat jongvolwassenen zich minder veilig voelen dan de oudere leeftijdsgroepen. Ook zien we dat jongvolwassenen, vergeleken met oudere leeftijdsgroepen, in mindere mate vinden dat ze over voldoende inkomen beschikken. Of je over voldoende inkomen beschikt, hangt natuurlijk af van de hoogte van het inkomen, van de vaste lasten en persoonlijke voorkeuren en doelen. Het inkomen van jongvolwassenen is doorgaans lager dan dat van oudere Nederlanders, onder meer doordat een deel van hen nog een opleiding volgt. En degenen die wel werken, staan nog aan het begin van hun loopbaan. De woonlasten van jongvolwassenen die op zichzelf wonen, zijn gemiddeld ook hoger. Zij wonen namelijk veel vaker in duurdere huurhuizen. Daarnaast hebben jongvolwassenen veel financiële doelen, zoals een huis kopen, waar een steeds hoger inkomen voor nodig is. Het zou dus kunnen dat een deel van de lagere score op de dimensie inkomen van jongvolwassenen samenhangt met de wooncrisis. Deze wooncrisis schijnt vermoedelijk ook door in de lagere scores van jongvolwassenen op de dimensie huisvesting. Zij beoordelen hun woningen namelijk als minder geschikt dan andere leeftijdsgroepen. Hierin speelt vermoedelijk ook mee dat jongvolwassenen aan het begin staan van hun ‘wooncarrière’. Op de dimensie baanzekerheid zien we tot slot ook dat jongvolwassenen een lagere score hebben dan de oudere leeftijdsgroepen. Hier is mogelijk van invloed dat jongvolwassenen vaker als oproep- of uitzendkracht werken, of een tijdelijk arbeidscontract hebben.
Er zijn ook dimensies waarop jongeren juist hoger scoren. Zo scoren ze gemiddeld hoger op de dimensie persoonlijke ontwikkeling dan de andere leeftijdsgroepen. Dit komt waarschijnlijk doordat een groter deel van de jongvolwassenen nog een opleiding volgt. Ook op de dimensies gezondheid en maatschappelijke betrokkenheid zijn de scores van jongvolwassenen vaak hoger dan die van andere leeftijdsgroepen. Bij sociale contacten scoren jongvolwassenen en 60-plussers hoger dan 30- tot 60-jarigen. Op de dimensies milieu en werk-privébalans zijn de verschillen tussen jongvolwassenen en andere leeftijdsgroepen eveneens minder eenduidig.
Tabel 1: Scores brede welvaart en dimensies uitgesplitst naar leeftijdsgroepen in 2025

Veiligheid onder jongeren het sterkst gedaald
Wanneer we de ontwikkeling van brede-welvaartsdimensies per leeftijdsgroep vergelijken met het jaar ervoor, valt op dat de dimensie veiligheid het sterkst is gedaald onder jongvolwassenen (zie figuur 5). Jongvolwassenen voelen zich dus minder veilig dan andere leeftijdsgroepen. Dit is opvallend, aangezien deze groep zich al minder veilig voelde dan veel andere leeftijdsgroepen. Met andere woorden: het verschil in veiligheidsgevoel tussen jongvolwassenen en andere leeftijdsgroepen is verder toegenomen.
Tegelijkertijd zien we een positieve ontwikkeling bij de dimensie maatschappelijke betrokkenheid (zie figuur 6). Die is het afgelopen jaar juist sterk gestegen onder jongvolwassenen. Inmiddels scoort deze groep het hoogst op maatschappelijke betrokkenheid van alle leeftijdsgroepen.
Figuur 5: Veiligheid het sterkst gedaald bij jongvolwassenen (18 tot 30 jaar)

Figuur 6: Maatschappelijke betrokkenheid het sterkst gestegen bij jongvolwassenen (18 tot 30 jaar)

Onderzoeksverantwoording
De ervaren brede welvaart meten we in de enquête met elf vragen (zie tabel 2) waarbij respondenten kunnen antwoorden op een 7-puntsschaal lopend van ‘1 (helemaal niet)’ tot ‘7 (helemaal wel)’. Ook is er de antwoordoptie ‘wil ik niet zeggen/niet op mij van toepassing’. Op drie dimensies, ‘persoonlijke ontwikkeling’, ‘baanzekerheid’ en ‘werk-privé-balans’, is het aandeel respondenten dat ‘wil ik niet zeggen/niet op mij van toepassing’ antwoordt, relatief hoog. Respondenten die niet werken en geen werk zoeken geven dit antwoord op deze drie dimensies vaker. Voor deze drie dimensies laten we daarom respondenten buiten beschouwing die niet-werkend zijn en geen werk zoeken.
Bij de berekening van de totale brede-welvaartscore middelen we de scores van respondenten op de elf dimensies als zij in dienstverband werken, ondernemer zijn, werkloos zijn of als hun werkstatus onbekend is. Voor respondenten die niet werken en geen werk zoeken, berekenen we de totale brede-welvaartscore op basis van acht dimensies (persoonlijke ontwikkeling, baanzekerheid en werk-privébalans laten we in dat geval buiten beschouwing).
Tabel 2: Enquêtevragen ervaren brede welvaart

Tabel 3 geeft de representativiteit van onze sample, uitgesplitst naar geslacht, opleidingscategorieën en leeftijdsgroepen in vergelijking met de CBS-data voor 2025. Het gebruikte panel, de manier van uitvragen en de hoeveelheid respondenten is (ongeveer) hetzelfde als vorig jaar. We post-stratificeren de data kruislings naar leeftijd, opleiding, geslacht en jaar op basis van de CBS-data (gewichten tussen 0,2 en 5). Verder hebben we methodologisch dezelfde aannames gedaan als in de studie van vorig jaar. Zo nemen we in het geval van niet-werkenden drie dimensies (persoonlijke ontwikkeling, baanzekerheid en werk-privébalans) niet mee bij de berekening van de ervaren brede welvaart en de separate dimensies. Dit doen we omdat er te veel missende waarden zijn voor deze groep op deze dimensies. In de studie van vorig jaar beschrijven we de methodologische keuzes meer in detail.
Tabel 3: Representativiteit uitgesplitst naar geslacht, leeftijd en opleiding in 2025
