
Overlijdensrisicoverzekering: uitleg belangrijke woorden
Een overlijdensrisicoverzekering is best een beetje ingewikkeld. We leggen de belangrijke woorden uit.
Verzekeringsnemer en verzekerde
De verzekeringnemer is de eigenaar van de verzekering. De verzekeringnemer mag de polis afsluiten, wijzigen of beëindigen. Dit is ook de persoon die de premie voor de verzekering betaalt. Op het leven van de verzekerde wordt de verzekering afgesloten. Overlijdt deze verzekerde tijdens de looptijd van de verzekering dan ontstaat recht op uitkering van de verzekering. De verzekeringsnemer en de verzekerde kunnen dezelfde personen zijn, maar dat hoeft niet. Wil je jezelf én iemand anders verzekeren? Dan sluit je voor ieder afzonderlijk een verzekering af. In dat geval kan kruislings verzekeren voordelig zijn, bijvoorbeeld als jij en je partner elkaar verzekeren.
Begunstigde
De begunstigde is degene aan wie het verzekerde bedrag wordt uitgekeerd. Je kiest zelf wie dat is.
Als je geen keuze maakt, dan geldt automatisch deze volgorde:
- De verzekeringnemer zelf. Als jij dat bent, kun je direct doorgaan naar punt 2.
- De echtgenoot of geregistreerd partner van de verzekeringnemer.
- Kinderen van de verzekeringnemer.
- Personen die de verzekeringnemer wettelijk erven.
Hierop is 1 uitzondering: sluit je de verzekering af om bij overlijden een (deel) van de hypotheekschuld af te lossen? Dan kan de geldgever, vaak een bank, je vragen om de verzekering te verpanden. De geldgever wordt dan de pandhouder. En die krijgt bij overlijden de uitkering.
Je kunt ook iemand anders aanwijzen als begunstigde. Je mag maximaal vier begunstigden opgeven en je kunt dit tijdens de looptijd van de verzekering aanpassen.
Erfgenaam
Als er een testament is, staat daarin wie je erfgenamen zijn. Zonder testament bepaalt de wet wie erft. De volgorde is dan:
- Echtgenoot, geregistreerde partner en eigen kinderen (geen pleeg- of stiefkind). Of je kleinkinderen als je kinderen niet meer leven.
- Ouders, broers en zussen. Of hun kinderen als je broers en zussen niet meer leven.
- Grootouders met hun (klein)kinderen; ooms, tantes, neefjes en nichtjes
- Overgrootouders met hun afstammelingen.
Kruislings verzekeren
Bij kruislings verzekeren sluit je een overlijdensrisicoverzekering af op elkaars leven en betaal je elkaars premie. Dit kan fiscaal voordelig zijn, omdat je zo mogelijk erfbelasting voorkomt. In dat geval is premiesplitsing of premieverschuldigdheid niet nodig.
Premiesplitsing
Als je samen met iemand anders een verzekering afsluit op beide levens, kun je aangeven wie welk deel van de premie betaalt. Dit heet premiesplitsing en kan helpen om erfbelasting te beperken.
Premieverschuldigdheid
Als iemand anders dan jij de premie betaalt, wordt dat op de polis vermeld als premieverschuldigdheid. Ook dit kan fiscaal voordelig zijn.
Looptijd
Je sluit de verzekering af voor een bepaalde periode: de looptijd. Die kies je zelf, afhankelijk van het doel van de verzekering. Vaak kun je de looptijd later nog aanpassen, ook met een overlijdensrisicoverzekering van Interpolis kan dat, je regelt dat via Rabobank
Nabestaande
Iedereen die je achterlaat na overlijden noemen we een nabestaande. Alleen als iemand ook begunstigde of erfgenaam is, heeft die persoon recht op een uitkering.
Verpanding
Je kunt de verzekering verpanden. Dat betekent dat niet jij, maar een geldgever als eerste begunstigde wordt vermeld op de overlijdensrisicoverzekering. De Rabobank stelt dit niet als eis, maar andere geldgevers kunnen hierom vragen. De geldgever is dan de ‘pandhouder. De geldgever wil er zeker van zijn dat de schuld van bijvoorbeeld een hypotheek wordt terugbetaald. Overlijdt de verzekerde? Dan krijgt de geldgever de uitkering of een deel van de uitkering. Blijft er een bedrag over nadat de (hypotheek)schuld is terugbetaald? Dan keren wij dat uit aan de begunstigde(n). Is de verzekering verpand? En wil je iets aan de verzekering veranderen of wil je de verzekering stoppen? Dat kan alleen met toestemming van de pandhouder.