Onderzoek

Prinsjesdag 2025: stilte voor de verkiezingsstorm

16 september 2025 23:30 RaboResearch

De Miljoenennota bevat weinig nieuw beleid. In deze editie ligt de nadruk op koopkrachtverbetering en begrotingsbeheersing en veel keuzes worden doorgeschoven naar een volgend kabinet. Vooruitkijkend naar de verkiezingen zijn politieke partijen het vooral eens over het belang van het verdienvermogen, innovatie en woningbouw. Ook brede welvaart krijgt vaak aandacht, maar de invulling verschilt.

Glazen Koets

In het kort

    De Miljoenennota bevat weinig nieuw beleid. De nadruk ligt op koopkrachtverbetering en begrotingsbeheersing, met veel keuzes doorgeschoven naar een volgend kabinet. Vooruitkijkend naar de verkiezingen zijn politieke partijen het vooral eens over het belang van het verdienvermogen, innovatie en woningbouw. Ook brede welvaart krijgt vaak aandacht, maar de invulling verschilt. Woningmarkt: de woningbouw stagneert ondanks eerdere ambities. Verkiezingsprogramma’s bevatten uiteenlopende plannen, waaronder de afbouw van de hypotheekrenteaftrek. Arbeidsmarkt: deze blijft krap. Het demissionaire kabinet zet kleine stapjes. Partijen pleiten onder andere voor gerichte arbeidsmigratie. Klimaat en energie: het kabinet zet vooral in op bestaande trajecten, zoals uitbreiding van het elektriciteitsnet en windenergie, maar mist nieuwe versnelling. Politieke partijen verschillen sterk in hun aanpak van energiezekerheid. Begroting: het begrotingstekort komt in 2026 naar verwachting uit op 2,9% van het bbp. Koopkracht: in 2026 gaat het mediane huishouden er 1,3% op vooruit, vooral door loonstijgingen.

Inleiding

Het demissionaire kabinet Schoof presenteerde vandaag de Miljoenennota 2026, getiteld ‘Verantwoord begroten voor een sterke economie’. Vanwege de huidige politieke situatie bevat deze relatief weinig nieuw beleid. In deze publicatie beperken we ons daarom niet alleen tot een beschrijving daarvan, maar kijken we ook vooruit naar de Tweede-Kamer-verkiezingen op 29 oktober en de formatie daarna. Wat zijn de economie-gerelateerde plannen van politieke partijen? En gezien hun verschillen en overeenkomsten, welke richting kan een volgend kabinet inslaan?

Algemeen beeld

Nederland staat voor grote uitdagingen op het gebied van weerbaarheid, concurrentiekracht en brede welvaart. Het demissionaire Kabinet erkent deze uitdagingen, al dan niet met andere bewoordingen, zowel in de Miljoenennota als in de toespraak van minister Heinen. Toch staan in de Miljoenennota 2026 vooral maatregelen voor de korte termijn, met nadruk op het verbeteren van de koopkracht voor huishoudens en het sturen op een evenwichtige ontwikkeling van de overheidsbegroting.

Het demissionaire kabinet Schoof laat veel keuzes over aan zijn opvolger. Zo zijn de afspraken in NAVO-verband over hogere defensie-uitgaven nog niet in de meerjarige begroting verwerkt. Ook maakt het kabinet bijvoorbeeld geen extra geld vrij om de ambities uit de recent aangekondigde productiviteitsagenda te financieren.

Per saldo komt het begrotingstekort voor 2026 iets lager uit dan eerder aangenomen. Waar het kabinet in de Voorjaarsnota 2025 nog uitging van een tekort van 3,0% van het bruto binnenlands product (bbp), is dat nu 2,9%. Dit komt vooral doordat het meer geld doorschuift naar volgende jaren, omdat het niet lukt alles op korte termijn uit te geven (onderuitputting). Het CPB voorziet overigens een iets lager begrotingstekort in 2026 van 2,7%, vermoedelijk door een nog grotere onderuitputting.

De in omvang grootste maatregelen in deze Miljoenennota zijn erop gericht de koopkracht voor huishoudens te verbeteren. Het kabinet verlengt de tijdelijke verlaging van de benzine- en dieselaccijns met een jaar tot eind 2026 (kosten 1,7 miljard euro). Hier staat tegenover dat de eerder voorgenomen eenmalige verhoging van de huurtoeslag wordt teruggedraaid (opbrengst 0,9 miljard euro in 2026).

Verdienvermogen

In de Miljoenennota benadrukt het demissionaire kabinet dat “keuzes nodig zijn om te zorgen dat we een welvarend en veilig land blijven”. In dit kader publiceerde het begin september een eerste productiviteitsagenda met plannen om digitalisering en innovatie in het mkb te bevorderen en de regeldruk te verminderen. De Miljoenennota bevat weinig maatregelen die hierop aangrijpen, waarmee het kabinet de concrete invulling aan zijn opvolger laat.

Verkiezingen

Op basis van de partijprogramma’s van de politieke partijen verwachten we dat het volgende kabinet naar verwachting met meer plannen komt die aangrijpen op het verbeteren van het verdienvermogen van de Nederlandse economie, en dan vooral op het terrein van de arbeidsproductiviteit en innovatie. In woorden zijn partijen namelijk behoorlijk eensgezind. Het idee van een nationale investeringsinstelling – in welke vorm dan ook – komt vaak terug. Soms als vervanging van het huidige Nationale Groeifonds, soms ter aanvulling hierop. Ook committeren veel partijen zich aan de Lissabon-doelstelling, waarbij 3% van het bruto binnenlands product (bbp) aan onderzoek en ontwikkeling wordt besteed. Dit percentage ligt in Nederland momenteel iets boven de 2%. Ook zien veel partijen het verdienvermogen – meer dan bij de vorige verkiezingen –als een volwaardig op zichzelf staand thema.

Woningmarkt

Er leven maatschappelijk breed gedeelde zorgen over de toegankelijkheid van de woningmarkt en over de (on)betaalbaarheid van wonen. In weerwil van de woningbouwambities vertoont de woningbouw tekenen van stagnatie (zie figuur 1). De wachtlijsten voor sociale huurwoningen zijn lang, de particuliere huursector krimpt en – ondanks een adempauze voor starters door de verkoopgolf van huurwoningen – is een koopwoning voor veel aspirant-huizenkopers lastig bereikbaar.

Figuur 1: Tekenen van stagnatie bij woningbouw

Minder nieuwe woningen opgeleverd
Bron: CBS

Toch is deze Prinsjesdageditie relatief beleidsarm voor de woningmarkt; er zijn weinig koerswijzigingen in vergelijking met wat eerder al was aangekondigd. Wel geheel nieuw is de afschaffing van de maximale huurgrens in de huurtoeslag, die ervoor zorgt dat huurders met een laag inkomen hun recht op huurtoeslag niet langer verliezen bij een huur (op het moment van aanvragen) hoger dan 900,07 euro (prijspeil 2025). Ook verlaagt het kabinet de leeftijdsgrens voor het verkrijgen van volledig recht op huurtoeslag van 23 naar 21 jaar.

Om de woningbouw te stimuleren is volgend jaar ruim 0,9 miljard euro beschikbaar, plus aanvullende middelen voor infrastructuur. Deze realisatiestimulans stamt al van de vorige Prinsjesdag. Ook al aangekondigd was de verlaging van de overdrachtsbelasting voor woningen die niet worden gekocht om als hoofdverblijf van de koper te dienen. Deze gaat per 1 januari 2026 van 10,4% naar 8% (0,4 miljard euro). De eenmalige verhoging van de huurtoeslag (0,9 miljard euro) en investering in de sociale huursector (0,3 miljard euro) die bij de Voorjaarsnota waren aangekondigd, gaan niet door, evenmin als de bijbehorende besparing van 0,4 miljard in 2026 op de huurtoeslag.

Verkiezingen

Naar verwachting wordt wonen een van de belangrijkste thema’s bij de aankomende verkiezingen. Kijkend naar de verkiezingsprogramma’s, zien we dat verschillende politieke partijen een geleidelijke afbouw van de hypotheekrenteaftrek (HRA) agenderen. Andere partijen willen juist niet aan deze aftrekpost voor huiseigenaren tornen. Partijen die de HRA willen inperken, zouden volgens de laatste peilingen een meerderheid halen in de Tweede Kamer, en hebben die al in de Eerste Kamer. Afbouw van de HRA drukt, via een lagere vraag bij gegeven prijzen, naar verwachting de huizenprijsontwikkeling en heeft ook gevolgen voor het besteedbaar inkomen en vermogen van huishoudens. Hoe dit precies uitpakt, hangt af van de exacte vormgeving en wat er met de extra belastingopbrengst gebeurt. Meerdere partijen beogen hierbij een verlaging van de inkomstenbelasting.

Bijna alle politieke partijen – ongeacht politieke kleur – hebben plannen om de toegankelijkheid van de woningmarkt te verbeteren door het woningaanbod te vergroten. De plannen richten zich op het tackelen van de welbekende woningbouwknelpunten: trage processen, een gebrek aan locaties en het probleem van de rode cijfers. In welke mate dit beleid de krapte vermindert, hangt af van de exacte invulling. Naast plannen die op termijn tot meer woningbouw kunnen leiden, staan er ook plannen in de programma’s die de woningbouw – zeker op korte termijn – juist kunnen drukken. Zo is het niet op voorhand zeker of het terugdringen van de vrijheid van marktpartijen op de grondmarkt en bij de woningbouwprogrammering tot meer woningbouw leidt.

Arbeidsmarkt

Het demissionaire kabinet volgt de eerder uitgezette beleidslijnen om het verschil tussen vast en flex te verminderen, en de bestaanszekerheid van werkenden te vergroten. Zelfstandigen hebben te maken met hernieuwde handhaving op schijnzelfstandigheid en de verdere afbouw van de zelfstandigenaftrek (2025: 2.470 euro, 2026: 1.200 euro, 2027: 900 euro). Ook komt er voor hen mogelijk rond 2030 een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (BAZ). Werknemers in een zwaar beroep kunnen eerder stoppen, als daar in de cao afspraken over zijn gemaakt. Uitzendkrachten krijgen met ingang van 2026 betere secundaire arbeidsvoorwaarden en een marktconforme pensioenopbouw. En vanaf 2027 wordt het minimumjeugdloon flink verhoogd, ook voor jongeren die een BBL-opleiding volgen. Wij verwachten dat dit in de huidige krappe arbeidsmarkt niet leidt tot een hogere jeugdwerkloosheid.

Verkiezingen

De aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt hindert veel bedrijven in hun huidige bedrijfsvoering en om hun productie uit te breiden (zie figuur 2). In hun verkiezingsprogramma’s pleiten veel politieke partijen voor meer gerichte en beter gecontroleerde arbeidsmigratie; de standpunten liggen hier minder ver uiteen dan op het thema asielmigratie en het is daardoor ook waarschijnlijk dat een volgend kabinet hier gerichte maatregelen voor gaat nemen. Als deze maatregelen inderdaad zijn gericht op die delen van de arbeidsmarkt met de grootste krapte, kan dit daar voor wat verlichting zorgen. Minder arbeidsimmigratie betekent echter – per definitie – op nationaal niveau een verkrapping van het arbeidsaanbod en dit zet ook een rem op de economische groei.

Figuur 2: Tekort aan arbeid hindert veel bedrijven

RR-20250916-prinsjesdag-fig2a
Bron: CBS

Vooral de linksgeoriënteerde partijen hebben in hun programma’s aandacht voor de inclusieve arbeidsmarkt, werkontwikkelbedrijven of mensen met een ondersteuningsvraag. Dit vergroot mogelijk het arbeidsaanbod. Rechtsgeoriënteerde partijen leggen daarbij meer de nadruk op een groter verschil tussen lonen en uitkeringen om de arbeidsparticipatie te vergroten (‘werken moet lonen’), terwijl de linkse partijen juist het minimumloon willen verhogen naar 18 euro per uur.

Klimaat en energie

Het demissionaire kabinet houdt vast aan de internationale klimaatdoelen: 55% minder uitstoot van broeikasgassen in 2030 (ten opzichte van 1990) en netto nul in 2050. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) rapporteert in de Klimaat- en Energieverkenning (2025) dat het halen van het doel voor 2030, met het huidige beleid, onwaarschijnlijk is geworden. De grootste uitdaging is dus om de uitstoot op korte termijn te reduceren, terwijl de energie-infrastructuur wordt versterkt en leveringszekerheid gewaarborgd.

De Miljoenennota 2026 bevat weinig nieuw beleid om de klimaatdoelen te halen. Daarbij zorgen structureel dalende budgetten voor vertraging van de energietransitie. Het demissionaire kabinet zet vooral in op eerder ingezette trajecten via het Klimaatfonds en de subsidieregeling SDE++. Voor de komende jaren ligt de nadruk op de uitbreiding van het elektriciteitsnet en op het beter benutten van de bestaande capaciteit.

Grote investeringen in de energie-infrastructuur zet het kabinet voort via bestaande kanalen. Op het gebied van energieopwekking blijven de plannen van het demissionaire kabinet voor twee nieuwe kerncentrales overeind, terwijl de ambitie om windenergie op te wekken voor 2040 is teruggeschroefd van 50 GW naar 30-40 GW. Tegelijkertijd gebruikt het kabinet bijna 1 miljard euro uit het Klimaatfonds om nieuwe windparken mogelijk te maken. Dit is een trendbreuk: hogere kosten en een lagere stroomvraag maken subsidies nodig om inschrijvingen bij tenders te garanderen.

Het demissionaire kabinet treft maatregelen die fossiel gebruik verlengen en die prikkels geven voor verduurzaming. Het verlengt de accijnskorting op benzine en diesel met nog een jaar (kosten: 1,7 miljard euro), en verlaagt de energiebelasting, al doet het dat met een lager bedrag dan eerder gepland. Daarnaast blijft de nationale CO₂-heffing voor de industrie formeel bestaan, maar wordt deze zodanig aangepast dat bedrijven onder de streep niets betalen. Daartegenover staat dat de invoering van een lager accijnstarief voor rode diesel niet doorgaat. Ook voor eigenaren van elektrische auto’s zit er iets in het vat. Hun korting op de motorrijtuigenbelasting (nu 75%) daalt in de jaren 2026-2028 minder hard dan eerder aangekondigd: naar 30% in plaats van 25%. Verder wordt de hoogte van de vliegtaks vanaf 2027 afhankelijk van de te vliegen afstand.

Verkiezingen

De meeste politieke partijen vinden het thema ‘Klimaat en Energie’ urgent. De invulling verschilt tussen partijen, maar de meeste erkennen de noodzaak van versnelling en van leveringszekerheid. In de partijprogramma’s lopen de accenten uiteen van leveringszekerheid via een nationale gasreserve tot meer inzet op wind- en zonne-energie van eigen bodem.

Begroting

Het begrotingstekort loopt in 2026 volgens het Ministerie van Financiën op tot 2,9% van het bbp (zie figuur 3). Dit cijfer is enigszins opwaarts vertekend vanwege een eenmalige affinanciering van de begrotingsgefinancierde militaire pensioenen ter waarde van 8,15 miljard euro. Zonder deze uitgavenpost zou het tekort 0,7 procentpunt lager zijn geweest. De schuldquote loopt op tot 47,9% eind 2026 (zie figuur 4). Het kabinet blijft met deze cijfers binnen de grenzen van de Europese begrotingsafspraken.

Figuur 3: EMU-saldo blijft binnen Europese norm…

RR-20250916-prinsjesdag-fig3
Bron: CPB

Figuur 4: … en de staatsschuld ook

RR-20250916-prinsjesdag-fig4
Bron: CPB

Er zijn echter wel neerwaartse risico’s. Het kabinet en het CPB schatten de economische groei in 2026 in op 1,4%. Wij verwachten een beduidend lagere groei van 1,0%, voornamelijk als gevolg van een zwakkere ontwikkeling van de bedrijfsinvesteringen. Als dat scenario zich voordoet, valt het begrotingstekort naar verwachting iets hoger uit.

Daar staat tegenover dat de tekortramingen de afgelopen jaren vaak naar beneden zijn bijgesteld. Dit komt enerzijds door hoger dan verwachte belastinginkomsten, maar ook doordat niet al het gereserveerde geld in de begrotingen kon worden uitgegeven. Krapte op de arbeidsmarkt, materiaaltekorten en andere belemmeringen zetten een rem op de uitgaven. Hoewel het demissionaire kabinet hier wel rekening mee houdt, kan dit effect – net als in vorige jaren – uiteindelijk toch nog groter blijken te zijn. Het feit dat het kabinet sinds de Voorjaarsnota alweer meer geld heeft doorgeschoven naar volgende jaren geeft aan dat de kans hierop aanzienlijk is. Ook is dit vermoedelijk de reden dat het CPB een iets lager begrotingstekort raamt voor 2026 (2,7%).

Koopkracht

De mediane koopkracht stijgt in 2026 met 1,3%. Dit komt vooral doordat de lonen harder stijgen dan de inflatie; het CPB verwacht een reële loongroei van 1,9%. Wij verwachten echter dat de inflatie in 2026 iets hoger uitvalt dan de raming van het CPB (2,5% versus 2,3%), waardoor de koopkrachtstijging mogelijk lager uitvalt. De verhoging van de inkomstenbelasting in de tweede schijf en de beperkte indexatie van de schijfgrenzen drukken de koopkracht, maar een verhoging van de arbeidskorting beperkt het negatieve effect voor werkenden. Daarnaast levert een hogere kinderopvangtoeslag een bescheiden positieve bijdrage aan de mediane koopkracht. De eerder aangekondigde eenmalige verhoging van de huurtoeslag van in totaal 1 miljard euro in 2026 gaat daarentegen niet door. Wel hebben vanaf 2026 meer Nederlanders recht op huurtoeslag, doordat de minimumleeftijd is verlaagd en doordat er geen maximale huur meer geldt.

Per 1 januari 2026 gaat de btw op logies omhoog, van 9% naar 21%. Het oorspronkelijke plan om het btw-tarief ook voor cultuur, media en sport te verhogen gaat niet door. Verder gaat de verbruiksbelasting op aardgas omhoog, maar daalt deze voor elektriciteit. Ook gaat de (verbruiksonafhankelijke) heffingskorting op de energiebelasting per aansluiting omhoog. Daarnaast daalt het heffingsvrij vermogen in box 3 (van 57.684 naar 51.396 euro) en stijgt het forfaitair rendement op overige bezittingen (waaronder aandelen) van 6% naar 7,8%.

De Miljoenennota verschilt vooral van de Voorjaarsnota door de aangekondigde verlenging van de accijnskorting op benzine, diesel en lpg. Deze maatregel zorgt ervoor dat de inflatie naar verwachting 0,3 procentpunt lager uitvalt, waardoor het CPB de mediane koopkrachtstijging nu inschat op 1,3% in plaats van 1,0%. Nederlanders die elektrisch rijden leveren iets aan koopkracht in; hun korting op de wegenbelasting daalt van 75% naar 30% in 2026. Wel blijft de korting zoals we al schreven hoger dan de 25% die eerder was aangekondigd. Ook de belastingtarieven voor de inkomstenbelasting box 1 zijn veranderd ten opzichte van de Voorjaarsnota. Het tarief in de eerste schijf is gestegen van 35,60% naar 35,70% en het tarief in de tweede schijf van 37,51% naar 37,55%. Daarnaast wordt de zelfstandigenaftrek verlaagd van 2.470 naar 1.200 euro en wordt de arbeidskorting verhoogd van 5.667 naar 5.712 euro.

Niet alle groepen gaan er evenveel op vooruit. De koopkrachtstijging is voor gepensioneerden het grootst (+1,5%), vooral omdat de aanvullende pensioenen bij het invaren in het nieuwe stelsel naar verwachting sterker worden verhoogd dan de inflatie. De koopkrachtstijging is voor gepensioneerden het grootst (+1,5%), vooral omdat de aanvullende pensioenen bij het invaren in het nieuwe stelsel naar verwachting meer worden verhoogd dan de inflatie. In 2024 (1,8% versus 3,6%) en 2025 (0,1% versus 0,7%) bleef de koopkrachtstijging van deze groep juist achter bij de mediaan van alle huishoudens. De koopkrachtontwikkeling van overige groepen – gedifferentieerd naar inkomen, inkomstenbron, huishoudtype en gezinssamenstelling – komt in 2026 uit tussen de 1,1% en 1,5%.

Brede welvaart

Na een uitgebreide introductie van brede welvaart als afwegingskader voor het begrotingsbeleid in de Miljoenennota van twee jaar geleden verdween het begrip bijna volledig uit de Miljoenennota van vorig jaar. Ook dit jaar komt het begrip nauwelijks voor. Natuurlijk is er aandacht voor diverse aspecten van brede welvaart, zoals inkomen en koopkracht, gezondheidszorg, onderwijs, veiligheid en weerbaarheid, milieu en stikstof en huisvesting. Aspecten die ook aan bod kwamen in de Troonrede en voor een deel aspecten waarop onze ervaren brede welvaart dit jaar daalde.

Brede welvaart gaat echter niet alleen over het idee dat welvaart meerdere dimensies heeft. Het gaat ook om de integrale benadering van de welvaartsdimensies. Ze hangen met elkaar samen. Maatregelen in de ene dimensie kunnen ook effect hebben op andere dimensies. Bovendien zijn de beschikbare middelen in de vorm van geld, mensen en ruimte beperkt en moet het kabinet keuzes maken. Deze essentie van brede welvaart is ook waar de planbureaus gezamenlijk op wijzen, bijvoorbeeld als het gaat om bestaanszekerheid.

Verkiezingen

In de verkiezingsprogramma’s van een aantal politieke partijen komt brede welvaart als benadering naar voren. Zo spreekt de ene partij concreet over welvaart in brede zin, benoemt een andere dat welvaart niet alleen om geld maar ook om welzijn gaat, en benoemen weer andere partijen verschillende welvaartsdimensies waarnaar hun aandacht uitgaat. De focus verschilt daarbij per partij. Waar de ene zich richt op economie, inkomen en veiligheid, hebben andere partijen meer oog voor natuur en klimaat, en weer andere voor maatschappelijke waarden en gemeenschapszin.

De partijen kijken dus vanuit verschillende invalshoeken naar brede welvaart, waardoor er op dit vlak geen duidelijke consensus is te vinden. Brede welvaart als concept krijgt naar verwachting wel weer een plek in het komende regeerakkoord.

Disclaimer

De informatie en meningen in dit document zijn indicatief en alleen bedoeld voor discussiedoeleinden. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan de in dit document beschreven transacties en/of commerciële ideeën. Dit document is uitsluitend bedoeld voor informatieve doeleinden en mag niet worden opgevat als aanbod, uitnodiging of aanbeveling. Lees verder