
Bedrijfsmiddelen fiscaal afschrijven: zo werkt het
Veel zakelijke kosten kun je fiscaal afschrijven. Denk aan de kosten voor een bedrijfspand, machine of laptop. Daarmee verlaag je het bedrag dat je aan belasting moet betalen. Lees hier hoe fiscaal afschrijven werkt en welke regels gelden in 2026.
1. Wat is fiscaal afschrijven?
Als ondernemer maak je kosten om je bedrijf te laten draaien. Sommige kosten trek je direct af in hetzelfde jaar, zoals internetkosten of kantoorartikelen. Maar voor grotere aankopen - die je meerdere jaren gebruikt - werkt dat anders. Denk aan een laptop, bedrijfsauto, machine of softwarelicenties.
Fiscaal afschrijven betekent dat je de kosten van zulke bedrijfsmiddelen niet in één keer aftrekt, maar verspreid over meerdere jaren. Elk jaar trek je een deel van de aanschafkosten af van je winst. Zo verlaag je het bedrag waarover je belasting betaalt.
2. Materiële en immateriële bedrijfsmiddelen
Bedrijfsmiddelen zijn álle middelen die je gebruikt om je product of dienst te kunnen maken of leveren. Ze vormen dus een onderdeel van je bedrijfsvoering en gaan meestal langer dan één jaar mee.
Er zijn 2 soorten bedrijfsmiddelen:
- Materiële bedrijfsmiddelen (tastbaar)
Spullen die je daadwerkelijk kunt zien en aanraken, zoals een laptop, auto of machine. Deze middelen slijten door gebruik en verliezen na verloop van tijd waarde. Daarom schrijf je ze fiscaal af. - Immateriële bedrijfsmiddelen (niet-tastbaar)
Dit zijn rechten of kosten die waarde hebben voor je bedrijf, maar niet fysiek aanwezig zijn, zoals de kosten voor vergunningen, licenties of een octrooi. Deze middelen leveren ook meerdere jaren voordeel op voor je bedrijf. Daarom mag je ze afschrijven.
Vaste en vlottende activa
Bedrijfsmiddelen die meerdere jaren meegaan, noemen we ‘vaste activa’. Dit zijn bijvoorbeeld machines, laptops, bedrijfsauto’s en software. Omdat ze langere tijd waarde hebben voor je bedrijf, schrijf je deze bedrijfsmiddelen af over meerdere jaren.
Let op: is het investeringsbedrag lager dan € 450 (excl. btw)? Dan mag je de kosten wel in één keer aftrekken van de belasting.
Er zijn ook ‘vlottende activa’. Dat zijn bedrijfsmiddelen met een korte levensduur, die je meestal binnen één jaar opmaakt, verkoopt of omzet in geld. Denk aan winkelvoorraden en grondstoffen. Deze bedrijfsmiddelen kun je niet afschrijven.

Voorbeeld afschrijven
Stan runt een koffiezaak en doet verschillende aankopen. Hij koopt een espressomachine. Omdat deze jarenlang meegaat, schrijft hij de kosten gespreid af. De schoonmaakmiddelen en koffiekopjes die hij koopt, worden snel verbruikt. Deze bedrijfsmiddelen trekt hij dus in één keer af van de belasting. Tot slot schaft hij een softwarelicentie aan voor zijn kassasysteem. Deze is 3 jaar geldig en moet hij dus gespreid afschrijven.
Leasen
Bedrijfsmiddelen kunnen erg duur zijn. Denk aan een machine of bedrijfswagen. Die hoef je niet per se te kopen, die kun je ook leasen. Je bent dan meteen eigenaar en betaalt een vast bedrag per maand. Bereken hier je maandbedrag.
3. Investeringen afschrijven
De Belastingdienst ziet vaste activa (bedrijfsmiddelen die meerdere jaren meegaan) als investeringen. Daarom mag je de kosten niet in één boekjaar aftrekken, maar moet je ze spreiden over meerdere jaren. Zo verdeel je de kosten van het bedrijfsmiddel over de jaren waarin je het gebruikt. De jaarlijkse afschrijvingen laten zo zien hoe het bedrijfsmiddel in waarde daalt. In de rekenvoorbeelden die je zometeen tegenkomt, wordt dit duidelijk.
Let op: voor startende ondernemers die gebruikmaken van de startersaftrek gelden uitzonderingen. Daar vertellen we later in dit artikel meer over.
Hoelang mag je afschrijven?
Voor de meeste investeringen geldt een maximale afschrijving van 20% per jaar. Je schrijft de kosten dus in minimaal 5 jaar af van de belastingen.
Er zijn 2 uitzonderingen:
4. Hoe bereken je de afschrijving?
Om de jaarlijkse afschrijving correct te berekenen, moet je naar 3 getallen kijken: de aanschafkosten, de vermoedelijke gebruiksduur en de restwaarde.
Aanschafkosten
Aanschafkosten zijn niet alleen de aankoopprijs van een bedrijfsmiddel, maar ook de bijkomende kosten die nodig zijn om het in gebruik te nemen. Denk bijvoorbeeld aan transportkosten, installatiekosten of advieskosten.
Koop je een pand? Dan mag je afschrijven op het pand zelf (binnen de fiscale regels) en op de inrichting.
Huur je een pand? Dan ben je niet eigenaar van het pand, dus mag je niet afschrijven op het pand zelf. Wel mag je afschrijven op de bedrijfsmiddelen die je in het pand plaatst of aanbrengt, zoals de inrichting, verbouwingen of installaties die je zelf hebt betaald.
Vermoedelijke gebruiksduur
De vermoedelijke gebruiksduur bereken je in volledige jaren. We onderscheiden 2 soorten levensduur:
Technische levensduur
De Belastingdienst hanteert meestal de technische levensduur van het bedrijfsmiddel. Dit gaat om de periode totdat het product volledig versleten is.Economische levensduur
De economische levensduur is verstreken wanneer een bedrijfsmiddel geen economisch nut meer heeft voor de onderneming. Dit is ook het geval als het bedrijfsmiddel technisch gezien nog in goede staat verkeert.
Als de economische levensduur korter blijkt dan de technische levensduur, dan mag je de economische levensduur van bedrijfsmiddelen als uitgangspunt gebruiken. Je mag hierbij zelf een reële inschatting maken, zolang deze goed te onderbouwen is.
Let op: je mag van de Belastingdienst per jaar maximaal 20% afschrijven op de aanschafkosten. De minimale levensduur is dus 5 jaar.
Voorbeeld
Fotograaf Eva koopt een laptop die technisch 6 jaar mee kan. Na 3 jaar is hij te traag voor professionele fotobewerking. Economisch gezien heeft de laptop dus een levensduur van 3 jaar, maar fiscaal mag ze maximaal 20% per jaar afschrijven. Ze schrijft de laptop daarom in 5 jaar af.
Restwaarde
Tot slot is er de restwaarde: de waarde die een bedrijfsmiddel nog heeft op het moment dat je het niet meer gebruikt in je onderneming. Bijvoorbeeld omdat je het verkoopt of inruilt. De restwaarde trek je af van de aanschafkosten voordat je gaat afschrijven.
Meestal maak je hiervoor een realistische schatting. Twijfel je over de hoogte van de restwaarde? Dan kun je dit navragen bij de leverancier of kijken naar vergelijkbare producten op de markt.
Voorbeeld
Jan koopt een machine voor € 10.000. Hij verwacht deze later nog voor € 1.000 te kunnen verkopen, dus hij schrijft af over € 9.000.
5. Rekenvoorbeelden afschrijving
De lineaire methode is de meestgebruikte methode om de zakelijke afschrijving te berekenen:
Afschrijving per jaar = (aanschafkosten - restwaarde) / vermoedelijke gebruiksduur.
Voorbeeld 1: zakelijke laptop afschrijven
Laten we de aanschaf van een zakelijke laptop als voorbeeld nemen. Hierbij ga je als volgt te werk:
Dit bedrag wordt van je belastbare winst afgetrokken. Je betaalt daardoor uiteindelijk dus minder aan de belasting.
Voorbeeld 2: zakelijke telefoon afschrijven
Je schaft een zakelijke telefoon van € 350 (excl. btw) aan. Deze aankoop valt onder de grens van € 450. Daarom mag je dit bedrag in één keer aftrekken van de belasting.
Let op: als je btw-aangifte doet, trek je de btw over deze telefoon apart af. De zakelijke kosten van de aanschaf die je mag afschrijven van de belasting zijn dus exclusief btw!
6. Willekeurig afschrijven
Ben je een startende ondernemer met een eenmanszaak, vof, maatschap of cv? Dan kun je, zolang je recht hebt op startersaftrek, gebruikmaken van willekeurige afschrijving. Dit is een uitzondering op de standaardregel van maximaal 20% per jaar.
Met willekeurige afschrijving bepaal je zelf in welk tempo je afschrijft. Je mag dus versneld, vertraagd of zelfs alles in één jaar afschrijven (tot een restwaarde van € 0), zolang het maar binnen jouw totaal te mogen afschrijven bedrag blijft.
Voorbeeld
Reza verdient in zijn eerste jaar als ondernemer veel en wil graag minder belasting betalen. Hij kiest er daarom voor om zijn laptop in één keer af te schrijven, in plaats van gespreid over meerdere jaren.
Nadeel willekeurig afschrijven
Willekeurig afschrijven heeft ook een nadeel. Als je er bijvoorbeeld voor kiest om jouw laptop in het eerste jaar al volledig af te schrijven, kun je in de overige 4 jaar niks meer van deze kosten afschrijven. Daardoor moet je in die jaren dus iets meer belasting betalen.
Verdien je nog maar weinig geld in het eerste jaar? Dan kan het verstandig zijn om de afschrijving nog even uit te stellen, want je betaalt over dat jaar toch al minder belasting.

De VAMIL-regeling
Via de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) kan je een investering in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen op ieder gewenst moment afschrijven. Zo valt je winst uiteindelijk lager uit en betaal je over dat jaar dus minder belasting. De bovengrens van deze willekeurige afschrijving is vastgesteld op 75%.
Daarnaast is er de Milieu-investeringsaftrek (MIA). De MIA en VAMIL zijn 2 verschillende regelingen, maar worden vaak gecombineerd.
Voorwaarden voor de MIA/VAMIL:
7. Afschrijving kosten bedrijfspand
Ook de kosten voor een bedrijfspand kun je afschrijven. Hiervoor geldt: hoe groter het deel van het pand dat je zakelijk gebruikt, hoe groter je fiscale voordeel.
Voorwaarden
Voor het afschrijven van een bedrijfspand gelden aanvullende voorwaarden:
Rekenvoorbeeld: afschrijving bedrijfspand
Voor het afschrijven van een bedrijfspand zijn 2 voorwaarden belangrijk:
- De boekwaarde van het pand moet hoger zijn dan de bodemwaarde (de WOZ-waarde).
- De jaarlijkse afschrijving mag er niet voor zorgen dat de boekwaarde onder de bodemwaarde zakt.
Stel: Je hebt een bedrijfspand aangeschaft met een geschatte gebruiksduur van 50 jaar. De aanschafwaarde van het pand was € 150.000. De restwaarde wordt geschat op € 50.000. De boekwaarde aan het begin van het boekjaar is € 100.000. De WOZ-waarde is € 99.000.
Eerste voorwaarde
De bodemwaarde is gelijk aan de WOZ-waarde en bedraagt dus € 99.000. Aan de eerste voorwaarde is voldaan, want de boekwaarde is hoger dan de bodemwaarde. De jaarlijkse afschrijving zou normaal zijn: (€ 150.000 - € 50.000) / 50 jaar = 2.000.
Tweede voorwaarde
Nu komt de tweede voorwaarde in het spel: het verschil tussen de boekwaarde en de bodemwaarde. Als je daadwerkelijk € 2.000 zou afschrijven, dan daalt de boekwaarde van € 100.000 naar € 98.000. Die zakt dan onder de bodemwaarde van € 99.000. Dit betekent dat je in dit jaar maar € 1.000 mag afschrijven.
8. Afschrijving kosten auto
Veel starters denken erover om een auto op naam van de zaak te kopen. Als je een auto koopt (nieuw of tweedehands), mag je de aanschafkosten niet in één keer aftrekken, maar schrijf je deze gespreid af over meerdere jaren. De overige autokosten, zoals brandstof, verzekering, onderhoud en wegenbelasting, zijn in het jaar zelf aftrekbaar.
Let op: bij een bestaande auto mag je de afschrijving en de autokosten aftrekken, maar de aanschafkosten niet.
Rijd je meer dan 500 kilometer privé per jaar met de auto van de zaak? Dan krijg je te maken met bijtelling voor privégebruik.