Update

Economisch Kwartaalbericht: aanhoudende groei in 2026 en 2027, maar ook stijgende werkloosheid

3 december 2025 7:00 RaboResearch

We verwachten dat de Nederlandse economie dit jaar is gegroeid met 1,7%, en in 2026 en 2027 verder groeit met 1,3% in beide jaren. De groei komt vooral van hogere uitgaven van huishoudens en een toename van de overheidsbestedingen door de vergrijzing en aan defensie. Daarbij stijgt de werkloosheid van gemiddeld 3,9% in 2025 tot gemiddeld 4,3% in 2027. De inflatie, dit jaar naar schatting nog 3,0%, loopt naar verwachting terug tot 2,0% in 2027.

shutterstock_2599816265

In het kort:

    We verwachten dat de Nederlandse economie dit jaar is gegroeid met 1,7%, en in 2026 en 2027 verder groeit met 1,3% in beide jaren. Daarmee groeit de economie iets minder hard dan wat potentieel mogelijk is, onder meer door handelsbelemmeringen, een overvol elektriciteitsnet en beperkte stikstofruimte. Dat uit zich in een toenemende werkloosheid, die oploopt van gemiddeld 3,9% in 2025 tot gemiddeld 4,3% in 2027. De inflatie, dit jaar naar schatting nog 3,0%, loopt naar verwachting terug tot 2,0% in 2027. De economische groei van 1,3% in beide jaren komt met name van hogere uitgaven van huishoudens, die hun koopkracht zien stijgen, en van een toename van de overheidsbestedingen door de vergrijzing en voor uitbreiding van het defensie-apparaat. Bedrijfsinvesteringen herstellen naar verwachting licht na afgelopen jaren te zijn teruggelopen, en dragen daarmee ook bij aan de groei in de komende jaren. De internationale handel zet daarentegen een kleine rem op de economie, onder meer vanwege de toegenomen mondiale handelsbelemmeringen. Tot slot heeft de verwachte toename van het besteedbaar inkomen van huishoudens de komende jaren een positief effect op de brede welvaart in Nederland, hoewel de oplopende werkloosheid daar weer negatief aan bijdraagt.

Algemeen beeld

De Nederlandse economie is in 2025 naar schatting 1,7% groter dan in 2024, en we verwachten dat de economie in zowel 2026 als 2027 verder groeit met 1,3%. De stijging van het bruto binnenlands product (bbp) komt komende jaren vooral van meer uitgaven van consumenten, die hun koopkracht verder zien toenemen. Ook de overheidsbestedingen dragen sterk bij, gelet op de extra uitgaven die nodig zijn door vergrijzing en voor defensie. De bedrijfsinvesteringen laten komende jaren eveneens een plus zien, maar politieke onzekerheid in Nederland en de toename van internationale handelsbelemmeringen remmen deze nog wel. Dezelfde handelsbelemmeringen zetten samen met de sterkere euro en de gestegen loonkosten naar verwachting ook de internationale handel onder druk. Bovendien zien we wereldwijd veel roep om meer strategische autonomie en om robuustere toeleveringsketens die minder gevoelig zijn voor schokken. In de kern betekent het minder mondialisering, wat de Nederlandse handel met het buitenland op termijn naar verwachting verder onder druk kan zetten.

Figuur 1: Nederlandse economie groeit door

EKB NL
Bron: CBS, RaboResearch 2025

Met twee keer 1,3% valt de groei in 2026 en 2027 naar verwachting iets lager uit dan de door ons geraamde potentiële groei van de Nederlandse economie. Dat wil zeggen: de maximaal haalbare groei waarbij de inflatie in toom blijft, op basis van de ontwikkeling van de hoeveelheid arbeid, kapitaal en de mate waarin deze middelen efficiënt worden ingezet (totale factorproductiviteit).

Kijken we namelijk naar de ontwikkeling van de productiviteit, dan verwachten we dat de economie iets harder zou kunnen groeien. Niet alleen zorgt de loongroei naar verwachting voor een verschuiving van laagproductieve naar hoogproductieve sectoren. Maar we zien ook een aanzienlijke investeringsversnelling in het buitenland, waar ook Nederland voordeel uit kan halen. Bovendien kunnen extra defensie-investeringen en de impuls van de resterende middelen uit het Nationaal Groeifonds voor extra productiviteitswinst zorgen (zie ook: ‘De potentiële groei van de Nederlandse economie tot en met 2050’).

Dat de daadwerkelijke groei die we ramen desondanks iets lager ligt, komt door de toegenomen mondiale handelsbelemmeringen, en doordat niet wordt voldaan aan belangrijke randvoorwaarden voor het behalen van die maximale groei. Denk aan voldoende elektriciteit en stikstofruimte.

Mede doordat de Nederlandse economie iets beneden potentie groeit, verwachten we dat de werkloosheid de komende jaren verder oploopt. Voor de inflatie voorzien we een verdere normalisering, van een nog relatief hoog gemiddelde van 3,0% in 2025 tot gemiddeld 2,0% in 2027.

Tabel 1: Verwachtingen voor de Nederlandse economie

RR-EKB-Tabel 1a
Noot: p = prognose. Bron: CBS, RaboResearch 2025

Figuur 2: De economische groei uitgesplitst

EKB Nederland
Bron: CBS, RaboResearch 2025

Werkloosheid stijgt komende jaren licht

Zoals gezegd verwachten we dat de werkloosheid de komende jaren verder oploopt. Naar gemiddeld 4,1% in 2026 en 4,3% in 2027, na dit jaar nog gemiddeld op 3,9% uit te komen. Afgelopen maanden is de werkloosheid al opgelopen naar 4,0%, na liefst vier jaar lang (ruim) daaronder te zijn gebleven. De recente stijging is niet het gevolg van baanverlies – dat blijft historisch laag (zie figuur 3). De werkloosheid is opgelopen doordat de werkgelegenheid minder hard groeit dan de toename van het aantal mensen in de beroepsbevolking (werkenden plus werkzoekenden). De kans dat (her)intreders, zoals studenten en voormalige thuisblijfouders, vanuit de niet-beroepsbevolking direct aan het werk kunnen, is iets afgenomen. En ook het aandeel werklozen die weer werk vinden, is iets teruggelopen (zie figuur 3). Beide zijn ook te merken in het aantal openstaande vacatures. Dat ligt weliswaar nog historisch hoog, maar het aantal vacatures per 1.000 werknemers loopt al drie jaar gestaag terug, met name bij bedrijven (zie figuur 4).

Figuur 3: Werklozen minder snel weer aan de slag

RR-EKB-Figuur 3
Bron: CBS, bewerking RaboResearch 2025

Figuur 4: Minder vacatures in private sector

RR-EKB-Figuur 4
Bron: CBS, bewerking RaboResearch 2025

Huishouduitgaven verder in de plus doordat koopkracht stijgt

De uitgaven van huishoudens, goed voor meer dan 40% van de bestedingen in de economie, nemen in 2026 en 2027 naar verwachting met 1,8 en 1,9% toe. Dit jaar steeg de consumptie ook al met naar schatting 1,6%. Daarmee zijn consumenten de voornaamste aanjager van de voorziene groei zowel dit jaar als naar verwachting in de komende twee jaar. Afgelopen jaren zagen huishoudens hun reële inkomen gestaag herstellen van de energiecrisis, en ook in 2026 en 2027 stijgen de lonen naar verwachting harder dan de consumentenprijzen. Zo gaan we voor 2026 uit van een gemiddelde cao-loonstijging van 4,9% tegenover een inflatie van 2,5%. In 2027 stijgen de cao-lonen naar verwachting 3,3% verder, terwijl prijzen naar verwachting 2,0% omhooggaan. Huishoudens waren al optimistischer over hun huidige financiële situatie – in welke mate ze geld overhouden of niet – maar recentelijk is ook te zien dat ze iets rooskleuriger kijken naar hun financiële situatie in de komende twaalf maanden.

Figuur 5: Huishoudens optimistischer over financiën

RR-EKB-Figuur 5
Bron: Europese Commissie

Bescheiden plussen voor bedrijfsinvesteringen voorzien

Veel ondernemers haalden vorig jaar de aanschaf van bestelauto’s naar voren, omdat de bpm-vrijstelling voor bestelauto’s met brandstofmotor dit jaar is vervallen. Dat heeft tot een enorme verkoopdip geleid in 2025, wat een stempel drukt op de bedrijfsinvesteringen dit jaar. Die vallen naar verwachting 2,3% lager uit dan in 2024. Voor 2026 en 2027 verwachten we herstel van de bedrijfsinvesteringen, en gaan uit van een groei van 1,5 en 1,9%. Rentes zijn, hoewel een stuk hoger dan tot een paar jaar terug, het laatste jaar relatief stabiel. Bovendien is de piek in internationale onzekerheid – met name die rondom het (handels)beleid van de Amerikaanse president Trump – weer wat afgezwakt. Beide zaken bieden enige houvast voor het investeringsklimaat. De hoge energiekosten en de gestegen loonkosten kunnen bovendien een impuls zijn om te automatiseren en te moderniseren. Daarentegen gaan we er wel van uit dat het overvolle energienet en de beperkte stikstofruimte een snellere groei van de bedrijfsinvesteringen in de weg zal zitten. Een opwaarts risico voor de bedrijfsinvesteringen is de nieuwe NAVO-norm. Het opschalen van Europese defensiebudgetten is een impuls voor de Nederlandse defensie-industrie, die daardoor mogelijk extra zal investeren in bijvoorbeeld onderzoek en ontwikkeling.

Figuur 6: Rente iets lager dan jaar geleden

RR-EKB-Figuur 6
Bron: Macrobond

Stagnerende woninginvesteringen verwacht

Na te hebben gepiekt in 2022, namen de woninginvesteringen – de optelsom van voornamelijk woningbouw en -verbouw – in 2023 en 2024 af als gevolg van teruglopende nieuwbouw en een dalend aantal woningverkopen. Afgelopen jaar zijn de woninginvesteringen licht hersteld; dit jaar zijn ze naar schatting 3,3% hoger dan in 2024. Komende twee jaar houdt die groei naar verwachting niet aan, maar gaan we uit van zeer lichte groei tot stagnatie, met een plus van 1,0% voor de woninginvesteringen in 2026 en 0,1% in 2027. Dat heeft ermee te maken dat de woningverkopen naar verwachting wat teruglopen, terwijl een wisseling van eigenaar vaak een moment is waarop er wordt verbouwd. Ook houden knelpunten in de bouw naar verwachting langer aan door de val van het kabinet. Hierdoor zien we in elk geval de komende twee jaar weinig opwaartse ruimte voor de nieuwbouw.

Overheidsuitgaven stijgen naar verwachting verder

Afgelopen vijf jaar zijn de overheidsuitgaven sterk gegroeid, met gemiddeld 3,3% per jaar (zie figuur 7). Deze stijging zet komende jaren naar verwachting door, hoewel in een iets lager tempo. Zo voorzien we voor de overheidsconsumptie – denk aan de inzet van ambtenaren, leraren, zorgmedewerkers en militairen – een groei van 1,7% in 2026 en 1,5% in 2027. Zo blijft de vraag naar zorg toenemen door de vergrijzing. In figuur 4 is ook te zien dat de vacaturegraad in de gezondheidszorg onverminderd hoog is. Daarnaast zal de uitbreiding van defensie extra militairen vergen. Een groter defensie-apparaat drukt ook een stempel op de overheidsinvesteringen. Die groeien mede door de uitbreiding van defensie in 2026 en 2027 naar verwachting met respectievelijk 3,0 en 4,5%. Bij elkaar zijn de overheidsuitgaven goed voor ruim een kwart van de bestedingen in de economie. De groei daarvan draagt dan ook sterk bij aan de totale bbp-groei die we in de komende twee jaar voorzien.

Figuur 7: Overheidsuitgaven in drie jaar tijd bijna 10% hoger

RR-EKB-Figuur 7
Bron: CBS, bewerking RaboResearch 2025

Handelsoverschot iets kleiner

Nederland exporteert steevast meer dan het importeert – een handelsoverschot ter waarde van bijna 10% van het bruto binnenlands product. Maar de import groeide afgelopen twee jaar harder dan de export, waardoor het handelsoverschot een klein beetje is afgenomen. De krimp van het handelsoverschot zet komende jaren naar verwachting door, tot ongeveer 9% van het bbp in 2027. Voor 2026 en 2027 gaan we namelijk uit van een groei van de import van respectievelijk 3,0 en 3,1%. Een deel van de extra spullen en diensten die huishoudens, bedrijven en overheden komende jaren naar verwachting aanschaffen, komen immers uit het buitenland. Tegenover die importgroei staat een wat bescheidener exportgroei van 2,1% in 2026 en 2,4% in 2027. Dat heeft onder meer te maken met de Amerikaanse invoerheffingen en de sterkere euro, die Nederlandse producten duurder maken voor buitenlandse (met name Amerikaanse) consumenten en bedrijven.

Een risicofactor voor de internationale handel, zowel opwaarts als neerwaarts, ligt in zogeheten strategische autonomie. De coronacrisis, energiecrisis en geopolitieke spanningen rond bijvoorbeeld zeldzame aardmetalen en computerchips hebben laten zien hoe kwetsbaar mondiaal geïntegreerde waardeketens zijn. Om weerbaarder te worden, sturen Europese bedrijven en overheden sterker op het zekerstellen van de levering van essentiële grondstoffen, kritieke componenten en halffabricaten. Dit kan enerzijds leiden tot minder vrijhandel, maar tegelijkertijd is er ook een mogelijkheid dat het juist de handel van Nederland met Europese partners versterkt.

Figuur 8: Handelsoverschot komende jaren iets kleiner

RR-EKB-Figuur 8
Bron: CBS, RaboResearch 2025

Economische ontwikkeling heeft invloed op brede welvaart van Nederlanders

Economische ontwikkelingen beïnvloeden de brede welvaart van Nederlanders in het hier en nu. Dat zien we terug in de Brede Welvaartindicator (BWI), ontwikkeld door RaboResearch en Universiteit Utrecht. Een deel van deze indicator bestaat uit dimensies die direct samenhangen met onze macro-economische ramingen.

Om inzicht te geven in deze relatie, hebben we voor vijf economische variabelen die direct aangrijpen op een van de dimensies van brede welvaart een prognose gemaakt voor 2025, 2026 en 2027. De vijf economische variabelen zijn: werkloosheid, aantal gewerkte uren per werkende, reëel beschikbaar huishoudinkomen, aandeel Nederlanders met middelbaar of hoger onderwijs en de levensverwachting. Meer informatie over de methode is te vinden in deze publicatie. Samen vormen deze vijf indicatoren 38% van de totale score op de BWI. Over het verloop van de resterende 62%, met de dimensies milieukwaliteit, veiligheid, huisvesting, subjectief welzijn, maatschappelijke betrokkenheid en sociale contacten, kunnen we geen voorspelling doen.

De ontwikkeling van de vijf indicatoren waarvoor we een voorspelling hebben, levert naar verwachting in 2025 een positieve bijdrage van 0,8 procentpunt aan de groei van de BWI (zie figuur 9). Voor 2026 voorzien we dat de bijdrage uitkomt op 0,5 procentpunt, en voor 2027 gaan we uit we een plus van 0,3 procentpunt. De sterke terugloop van de bijdrage van de economische variabelen komt door een minder sterke groei van de reële lonen in 2026 en 2027. Hieronder lichten we de bijdrage van de economische variabelen verder toe.

Reëel inkomen blijft belangrijke motor achter brede welvaart, maar ook de werk-privébalans, het hogere opleidingsniveau en een stijgende levensverwachting dragen positief bij

Het reële inkomen per huishouden draagt in 2025 naar verwachting positief bij aan de brede welvaartsgroei in Nederland (zie figuur 9).[1] Ook in 2026 en 2027 blijft dit effect positief, al is de bijdrage kleiner dan dit jaar. We verwachten bovendien dat de stijging van de cao-lonen ook in 2026 de inflatie ontstijgt, al is deze reële loonstijging minder sterk dan een jaar geleden.

Het aantal gewerkte uren per persoon daalt naar verwachting in 2025 en 2026 en stijgt vervolgens licht in 2027. Deze ontwikkeling hangt samen met de strengere controles van de Belastingdienst op schijnzelfstandigheid (handhaving van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie) sinds 1 januari 2025. Zelfstandigen werken op papier doorgaans meer uren dan werknemers. Dit komt onder meer door acquisitie, administratieve taken en het behalen van het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek. Nu er een verschuiving plaatsvindt van zelfstandigheid naar werknemerschap, neemt het gemiddelde aantal gewerkte uren per persoon af. Kortere werkweken vormen weliswaar een negatieve impuls voor het huishoudinkomen, maar kunnen in de Brede Welvaartsindicator (BWI) voor de werk-privébalans juist positief uitpakken.

Het aantal middelbaar en hoger opgeleiden neemt de komende jaren naar verwachting licht toe.[2] Hoewel onderwijsbezuinigingen op termijn een risico vormen, draagt de verwachte toename van mensen met een startkwalificatie tot en met 2027 positief bij aan de brede welvaart, onder meer omdat een startkwalificatie de kans op werk van mensen vergroot (zie bijvoorbeeld deze CPB-studie uit 2018).

Tot slot verwacht het CBS dat de levensverwachting in 2025, 2026 en 2027 verder toeneemt, wat ook positief bijdraagt aan de brede welvaart.

[1] De methode voor de voorspelling van de inkomensvariabele is iets aangepast ten opzichte van onze eerdere publicatie over de methode. We gebruiken nu het reëel beschikbaar huishoudinkomen als historie, en voorspellen onder andere aan de hand van de huishoudensprognose in plaats van de bevolkingsprognose.

[2] De methode voor de voorspelling van de onderwijsvariabele is iets aangepast ten opzichte van onze eerdere publicatie over de methode. We voorspellen onderwijs nu aan de hand van een logaritmische regressielijn.

Licht oplopende werkloosheid drukt de brede welvaart juist

De verwachte toename van de werkloosheid heeft de komende jaren een klein negatief effect op de ontwikkeling van de brede welvaart. Verlies van werk heeft niet alleen een negatieve impact op de huishoudfinanciën, maar kan ook negatieve gevolgen hebben voor het welzijn in bredere zin, bijvoorbeeld via afnemend subjectief welzijn (zie bijvoorbeeld Clark, 2018). Ook kan de onzekerheid die gepaard gaat met financiële stress voor gezondheidsproblemen zorgen (zie bijvoorbeeld de studie van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving, 2024).

Figuur 9: Bijdrage aan groei economische aspecten Brede Welvaartindicator

EKB Nederland
Bron: RaboResearch 2025

Disclaimer

De informatie en meningen in dit document zijn indicatief en alleen bedoeld voor discussiedoeleinden. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan de in dit document beschreven transacties en/of commerciële ideeën. Dit document is uitsluitend bedoeld voor informatieve doeleinden en mag niet worden opgevat als aanbod, uitnodiging of aanbeveling. Lees verder